Gepubliceerd op 01-12-2020

Schone technologie

betekenis & definitie

Strikt genomen is de idee schone (of milieuvriendelijke) technologie niet nieuw. Tegen het einde van de jaren zeventig is deze sterk in de belangstelling gekomen.

Onder schone technologie verstaat men tegenwoordig de kennis van en het daarmee samenhangend onderzoek naar apparaten, technieken, processen en produkten die zodanig worden toegepast dat geen of een verminderde belasting van het milieu optreedt. Bovendien gebruikt men dusdanige produktiemethoden dat produkten tegen een concurrerende prijs op de markt kunnen worden gebracht. Door dit economische aspect onderscheidt de schone technologie zich van de alternatieve (of zachte) technologie en de schoonmaaktechnologie. De alternatieve technologie streeft eveneens naar een verminderde belasting van het milieu, maar zoekt de oplossing in de kleinschalige ambachtelijke richting.Deze vraagt van de consument een aangepast gedrag. De taak van de schoonmaaktechnologie is slechts de ontstane afvalstromen en verontreiniging op te ruimen en zo de belasting van het milieu te verminderen. In principe behoren het produkt en de produktieprocessen hier niet toe.

In de praktijk evenwel is de grens tussen schone technologie en schoonmaaktechnologie lang niet overal scherp te trekken. Een voorbeeld van een werkwijze die algemeen tot de schone technologie wordt gerekend, maar die in feite bij de schoonmaaktechnologie thuishoort, is de anaërobe zuivering van afvalwater, zoals die o.a. wordt toegepast bij de aardappelmeel- en de suikerindustrie.Achtergronden Maatregelen tegen belasting van het milieu en overlast zijn niet alleen iets van de laatste tijd. Zo werd al in het Rome van het begin van de christelijke jaartelling geregeld geklaagd over roetneerslag die afkomstig was van de haardvuren in de huizen. Hierdoor werden de prachtig witte toga’s van de patriciërs bevuild. Ook toen werden er al klachten over stank gehoord en was er sprake van geluidshinder. De Romeinen vaardigden een decreet uit ter beperking van het nachtelijk verkeer van strijdwagens, met het oog op de nachtrust van de burgers. Ook later werden er maatregelen tegen wat men nu milieu-overlast noemt, uitgevaardigd.

In de 17e eeuw werd b.v. in Rotterdam een verbod ingesteld om zeepsop in de binnendijkse wateren te gieten. Ook werd het in die tijd verboden varkens te houden aan de straatzijde, omdat dit stankhinder zou kunnen veroorzaken.

Uit de zorg voor de volksgezondheid, die een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid was en is, kwam de zorg voor het milieu voort. Ook werden er steeds meer tekortkomingen in technisch-hygiënisch opzicht geconstateerd, vooral na de sterke toename van de industrialisatie. Hierdoor ontstond een toenemende behoefte aan een wettelijk kader en aan toezicht op de naleving ervan, ten einde de bestrijding van de milieuverontreiniging te kunnen aanpakken.

Wat betreft de aard van de milieuverontreiniging nemen vooral de milieugevaarlijke stoffen, zoals zware metalen en toxische organische verbindingen, in aantal en hoeveelheid nog toe. Volgens een rapport aan het Europese parlement werd in de EG in het begin van de jaren tachtig jaarlijks een hoeveelheid afval van 1800 mln. t geproduceerd. Deze hoeveelheid neemt nog ieder jaar met ca. 2—3 % toe. Van deze hoeveelheid is een bepaald gedeelte als chemisch afval te beschouwen dat voor het overgrote deel giftig of gevaarlijk voor de gezondheid is. De noodzaak van maatregelen blijkt ook uit de vele voorbeelden van verontreiniging door giftige afvalstoffen die in het begin van de jaren tachtig aan het licht zijn gekomen. Voorbeelden hiervan zijn de gifschandalen van Lekkerkerk, de Volgermeerpolder en Uniser.

In verschillende bekende publikaties, o.a. het rapport van de Club van Rome, De grenzen van de groei (1972), en The global 2000 report (1980), werd erop gewezen dat de toename aan afvalstoffen en m.n. chemisch afval niet ongestraft doorgang kan vinden. Mede hierdoor wijzigden zich de inzichten; in plaats van het bestrijden van verontreinigingen ging men zich meer richten op het voorkomen ervan. In de jaren zestig en zeventig is een aantal milieuwetten tot stand gekomen, zoals de Wet verontreiniging oppervlaktewater, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Afvalstoffenwet en de Wet chemische afvalstoffen. De eisen die in deze wetten worden gesteld stimuleerden het bedrijfsleven te gaan zoeken naar produktieprocessen die minder vervuilend werken. Hierbij is er sprake van een nauwe samenwerking tussen rijksoverheid, industrie en wetenschap. Niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland is men bezig met schone technologie, in de vs en Groot-Brittannië spreekt men van clean technologies, in de BRD van saubere Technologie.

De Ned. rijksoverheid stimuleert schone technologie niet alleen vanuit het milieubelang, maar ook vanuit de oogmerken van de industriële innovatie. Het Ned. bedrijfsleven kan door het ontwikkelen en toepassen van nieuwe schone technologie zich een voorsprong in kennis op het gebied van het milieuvriendelijk produceren opbouwen t.o.v. buitenlandse concurrenten. Deze verworven kennis kan leiden tot verdere commerciële toepassingen.

Schone technologie beperkt zich niet tot een bepaalde bedrijfstak. Voorbeelden van projecten in verschillende bedrijfstakken, die door de Ned. overheid gesteund zijn bedrijfstak projecten landbouw vervanging van kwikpreparaten in de pootaardappelenteelt; anaërobe vergisting van vaste organische afvalstoffen voedingsmiddelenindustrie het gebruik van vlokslib van slachthuizen als veevoeder; anaërobe zuivering van afvalwater van de vleesverwerkende industrie; stankbestrijding bij destructiebedrijven d.m.v. compostfilters; studie naar de mogelijkheid van compostering van vaste slachthuisafvallen; conditionering en ontwatering van flotatieslib; anaërobe zuivering van vet- en eiwithoudend afvalwater; hergebruik tarra aardappelverwerkende industrie; anaërobe zuivering afvalwater zuivelindustrie; verwijdering van stikstofverbindingen d.m.v. luchtstrippen; biologische verwijdering stikstofverbindingen d.m.v. nitrificatie/denitrificatie; ontwikkeling van lonoxbranders; beïnvloeding van de slibretentie bij anaërobe zuivering textielindustrie vervanging van het sterkproces bij menggarens, bedrukken van textielmaterialen met ondiepe gravures leder- en schoenenindustrie chroomverwijdering uit afvalstoffen; verwijdering organische verontreinigingen uit afvalwater van lederindustrie; beperking waterverontreiniging door huidlijmproduktie aardolie-industrie en chemische industrie verwerking fosforgips en vliegas in wegenbouw; toepassing afvalgips in gesulfateerde cement; anaërobe zuivering afvalwater van nitrofuranenproduktie; katalytische dechlorering vloeibare chemische afvalstoffen rubber- en kunststofverwerkende industrie monomeerreductie bij latexproduktie; hergebruik zink bij de rayongarenproduktie; reductie styreenemissie bij botenbouw; inzameling autobanden; onderzoek naar verwerkingsmogelijkheden rubberafvallen bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie vervanging van asbest in asbestcement; vervanging van asbest in isolatieplaten; hergebruik metselwerkpuin in beton basismetaalindustrie vermindering NO,-emissies grote vuurhaarden; zink- en loodwinning uit hoogovengasstof; flexibele mesafsluiting op cokesovendeuren metaalindustrie vervanging van cadmium door aluminium; verwerking afvalzuur van verzinkerijen; blauwen van staal d.m.v. chroom; terugwinning zware metalen met ionenwisseling; milieuvriendelijk verwerken van koper en messing in buizen; membraanfiltratie afvalwater van de galvanische industrie; ontwikkeling van een geluidarme tegelpers transportmiddelenindustrie schonere en stillere bromfietsmotor; ontwikkeling van een dieselelektrische overbrenging; schonere en stillere dieselmotor; ontwikkeling van stirlingmotor; reductie van emissie van asbestvezels en geluid bij remmen; toepassing lichte dieselbrandstof bij autobussen; demonstratieproject schone en zuinige auto; stofarme belading van lichters met tapiocaprodukten openbare nutsbedrijven warmtebenutting afvalverbranding voor kasverwarming; wervelbedverbranding van huisvuil; pyrolyse van huisvuil; vergassen van huisvuil; hergebruik componenten van shredderstof; blikscheiding; terugwinning componenten van huisvuil; anaërobe zuivering percolatiewater van stortplaatsen; gescheiden glasinzameling op kleur; gloeiinstallatie voor reiniging van verontreinigde grond; sanering bodemverontreiniging d.m.v. foliewand; rookgasontzwavelingsinstallatie; vliegasopslag cultuur- en recreatie anaërobe zuivering van afvalwater recreatieterreinen algemene studies ‘follow-up’ van schone technologie projecten; milieuhygiënisch aanvaardbare energiesystemen in de industrie Werkterrein De levenscyclus van een produkt omvat de grondstofwinning, de produktie en verpakking, de verkoop en verder het verbruik en het uiteindelijke afvalstadium. Schone technologie kan in dit licht gezien worden als die kennis over de levenscyclus van een produkt, die samenhangt met systemen waarbij, bij gelijkblijvend consumptieniveau, minder milieubelasting optreedt en minder energie en grondstoffen worden gebruikt. Schone technologie speelt zich dan ook maar ten dele binnen de fabriekspoort af.

Uit de economische voorwaarden volgt dat ook voor schone technologie het produktieproces van de meest moderne technologie moet gebruikmaken, om de concurrentie ook op langere termijn te kunnen handhaven. Het produktieproces dat gekozen wordt, dient zo weinig mogelijk milieuverontreiniging te veroorzaken, zowel op korte als op langere termijn. Het is immers mogelijk dat iets wat nu nog geoorloofd is, op langere termijn ongewenst wordt geacht. Verder zullen ook de eventuele neveneffecten van het proces, zoals het zorgdragen voor de verwijdering van het afval en de mogelijke opruimingskosten bij milieuschade, moeten worden meegerekend.

Schone technologie in praktijk Sprekende voorbeelden van schone technologie kan men vinden in vrijwel iedere bedrijfstak. Eén ervan is de bereiding van aardappelmeel uit fabrieksaardappelen zoals dit in het gebied van de vroegere veenkoloniën van Groningen plaatsvindt. Met het doel vooral de waterverontreiniging van de aardappelmeelindustrie vrijwel geheel weg te nemen, werd in samenwerking tussen de rijksoverheid en het desbetreffende bedrijf (AVEBE) een onderzoekprogramma ontwikkeld dat gericht was op de hele produktiegang. De technologie die wordt toegepast stamt uit een tijd, waarin er nog weinig aandacht was voor milieuproblemen en de energieprijzen veel lager waren dan nu. Om economische redenen heeft men destijds gekozen voor een produktieproces met in principe een groot verbruik aan energie en grondstoffen, en dat gepaard gaat met een grote stroom verontreinigd water. Weliswaar is door latere aanpassingen van het produktieproces getracht aan enkele problemen wat te doen, door b.v. het toevoegen van apparatuur als stofvangers, vet- en olievangers, wassers, indampinstallaties en een afvalwaterzuiveringsinstallatie.

Maar het proces als geheel werd niet wezenlijk aangepast. Daarom werd in het onderzoekprogramma het produktieproces van het begin tot het eind doorgelicht.

Deze toepassing van schone technologie heeft niet geleid tot een verzwakking van de concurrentiepositie van de AVEBE, maar juist tot een versterking en tot relatief lage kostprijzen voor het produkt (→ aardappelmeelindustrie).

Door het gebruik van kolen op grote schaal in Nederland te herintroduceren zullen er om ernstige luchtverontreiniging te voorkomen nieuwe technologieën nodig zijn die doelmatiger en schoner zijn dan die wélke vroeger voor de conventionele verbranding van kolen werden gebruikt. Een aantal technieken komt hiervoor in aanmerking, zoals rookgasontzwaveling, wervelbedverbranding en kolenvergassing. Voor al deze processen geldt dat zij pas als schone technologie kunnen worden beschouwd indien de milieuverontreiniging in welke vorm dan ook vrijwel nihil is en aan de reststoffen die in deze processen kunnen vrij komen, zoals vliegas en gips, een toepassing kan worden gegeven. Hiermee wordt dan tevens voorkomen dat (een deel van) deze grondstoffen elders vandaan moeten worden gehaald. Van het milieubeleid van de overheid en zeker van een preventief milieubeleid onder het motto: voorkomen door schone technologie is goedkoper dan opruimen door schoonmaaktechnologie kan een extra stimulerende werking uitgaan naar het bedrijfsleven om het aan te zetten schoner te produceren. Indien dit niet gebeurt, zal de maatschappij na verloop van tijd worden geconfronteerd met de gigantische rekening voor dit verzuim: een onaanvaardbare ophoping van gevaarlijke stoffen op en in de bodem of in het water, die door schoonmaaktechnologie moet worden verwijderd. Gebeurtenissen zoals in Lekkerkerk hebben bewezen dat men bij tijdige toepassing van schone technologie de hele ellende met een fractie van de thans gemaakte opruimkosten had kunnen voorkomen.

[drs. F. van den Akker]