Gepubliceerd op 01-12-2020

aanwas

betekenis & definitie

geleidelijke aangroei van land ten gevolge van bezinkingen in zeestromen of rivieren. Zo ontstaan er langs de waddenkust eerst zandige wadden en later begroeide slibrijke kwelders, die geleidelijk opgehoogd worden (opwas), waarna ze soms ingedijkt worden. (Dit gebeurt nog steeds bij de landaanwinning langs de kust van Friesland en Groningen; vroeger bij de Boschplaat op Terschelling en de Kwade Hoek op Goeree.) Vooral wanneer door de aanwezigheid van schoorwallen de stroming langs de kust wordt afgeremd, kan er veel materiaal bezinken, hetgeen een snelle aanwas ten gevolge heeft (o.a. langs de kust van Suriname).

De stroomdraad van de grote Ned. rivieren is tegenwoordig dusdanig vastgelegd (o.a. door kribben), dat er nog maar in zeer beperkte mate sprake is van aanwas in het winterbed. Zonder oeverbeschermingswerken zou een rivier veranderen, ten gevolge van aanwas in de binnenkant en uitschuring aan de buitenkant van de bochten.Aan de Ned. kust vindt behalve aanwas ook afslag plaats. Men moet zich realiseren dat afslag een natuurlijk proces is, waarbij grote hoeveelheden zand vrijkomen, die elders tot aanwas kunnen leiden. Het tegengaan van afslag kan elders leiden tot verminderde aanwas. Na sluiting van Haringvliet en Grevelingen, in het kader van de Deltawerken, is de aanwas daar sterk afgenomen. Het Scheveningse strand heeft men enige keren kunstmatig moeten ophogen nadat het door afslag onbruikbaar was geworden voor strandrecreatie.