Gepubliceerd op 01-12-2020

afvalwater

betekenis & definitie

al het water dat na gebruik als afval beschouwd wordt. Afvalwater is dikwijls een mengsel van huishoudelijk en industrieel afvalwater en hemelwater.

De vervuilingsgraad van afvalwater wordt uitgedrukt in inwonerequivalenten (i.e.). Een inwonerequivalent (t.o.v. het biologisch zuurstofverbruik) komt overeen met de hoeveelheid zuurstof die de micro-organismen in het water verbruiken bij het mineraliseren van de in een liter van het afvalwater aanwezige organische stoffen, bij een temperatuur van 20 °C gedurende vijf dagen. Deze hoeveelheid is vastgesteld op 54 g zuurstof per etmaal.De vervuiling van huishoudelijk afvalwater (in Nederland jaarlijks ca. 13 mln. i.e.) bestaat o.m. uit was- en badwater, urine en faecaliën. Het grootste probleem van deze organische belasting is gelegen in haar zuurstofverbruik. Dit kan nl. de biologische processen in het water ontregelen, waardoor kwaliteitsvermindering en stank kunnen optreden. Het is dan ook noodzakelijk het huishoudelijk afvalwater te zuiveren d.m.v. een oxidatief-biologisch proces (→ aërobe zuivering). Als voorbeeld wordt hier de gang van zaken besproken bij de zuivering van stedelijk rioolwater (afb.). Het door een ondergronds riool aangevoerde rioolwater wordt door zeven of roosters ontdaan van grove delen, die verstopping of extra slijtage kunnen veroorzaken.

Het water wordt in deze fase opgepompt, zodat het water onder eigen verval de zuiveringsinstallatie kan doorlopen. Het passeert een zandvanger, waar door selectieve bezinking zand en ander snel bezinkbaar materiaal worden verwijderd. Vervolgens doorloopt het water de voorbezinktank waar het primaire rioolslib tot bezinking komt. Deze zgn. eerste trap (de mechanische zuivering) wordt nu gevolgd door een tweede trap (biologische zuivering) ter verwijdering van de opgeloste en zwevende verontreinigingen; dit kan gebeuren d.m.v. → actief slib. Een apart probleem vormen de in het water aanwezige fosfaten, die vnl. afkomstig zijn van wasmiddelen. Als deze fosfaten in het oppervlaktewater terechtkomen, kunnen zij eutrofiëring veroorzaken. Slechts enkele van de bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties kunnen fosfaten verwijderen (de → derdetrapzuivering).

De samenstelling van industrieel afvalwater en daarmee de te kiezen zuiveringsmethode zijn sterk afhankelijk van de aard van de bedrijven. Bij de voedingsmiddelenindustrie komt afvalwater vrij dat vnl. organische verontreinigingen bevat; in veel gevallen kan daar in plaats van de aërobe de anaërobe zuivering toegepast worden. Afvalwater dat vnl. met anorganische stoffen verontreinigd is, komt vooral vrij in de metaalverwerkende industrie. Dit water kan gezuiverd worden met een zgn. ONOinstallatie (in de toekomst biedt mogelijk ook membraanfiltratie perspectief). In de leder-, verf- en textielindustrieën komt afvalwater vrij dat zowel organische als anorganische verontreinigingen bevat.

Doordat in Nederland de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in werking trad, werd het bedrijfsleven gestimuleerd om de lozing van verontreinigd afvalwater te beperken, omdat voor lozingen een afvalwaterheffing betaald moest gaan worden. De tabel geeft een indruk van de afname van de lozingen in de periode 1975—80. Dit werd o.a. bereikt door het bouwen van zuiveringsinstallaties.

In België bestaat een tamelijk uitgebreide maar versnipperde wetgeving inzake de verspreiding van verontreinigd afvalwater (→ waterkwaliteitsbeheer).

Aërobe zuivering van afvalwater kan geschieden met behulp van actief slib of d.m.v. beluchte buffering van het water. Hierbij wordt lucht door het water geperst om de biologische afbraak mogelijk te maken. Deze methode is effectief, maar vergt veel ruimte, terwijl ook het energieverbruik nogal hoog is doordat de lucht onder druk door het water moet worden gepompt. Daarom wordt deze methode hoe langer hoe meer vervangen door de anaërobe zuivering.

afvalwater. Afname van de lozing van zuurstofbindende afvalstoffen in verschillende bedrijfstakken over de periode 1975-80.

bedrijfstak lozing in

1975 1980

x 1000 i.e. x 1000 i.e.

slachterijen en vleesverwerkende industrie 810 680 zuivelindustrie 720 590 suikerindustrie 110 70 margarine-, vet- en spijsolie-industrie 180 180 groente- en fruitverwerkende industrie 320 240 zetmeel- en zetmeelderivatenindustrie 6100 3500 gist- en alcoholindustrie 450 120 bierbrouwerijen 100 100 overige 550 490 totaal 9340 5970