Gepubliceerd op 01-12-2020

Grondstoffen

betekenis & definitie

Onder grondstoffen verstaat men in het algemeen materialen, bewerkt of onbewerkt, die dienen als uitgangsmaterialen voor bepaalde industriële processen. Het eindprodukt van zo’n proces kan dus de grondstof vormen voor een ander industrieel proces.

Zo kunnen stalen platen die de walserij van een hoogovenbedrijf verlaten, beschouwd worden als grondstof voor de scheepsbouw- en auto-industrie. Het hoogovenbedrijf gebruikt o.a. ijzerertsconcentraat als grondstof. Dat concentraat is weer het eindprodukt van een mijnbedrijf, dat zijn grondstof (in dit geval ijzererts) letterlijk uit de aarde moet opdiepen. In dit laatste geval spreekt men van primaire grondstoffen.Soortgelijke voorbeelden kunnen ontleend worden aan o.a. de bouwindustrie, de chemische industrie en de textielindustrie, maar ook aan de levensmiddelenindustrie, de lederwarenindustrie en de houtverwerkende industrieën. Grondstoffen afkomstig uit de biosfeer (bosbouw-, landbouw-, veeteelt- en visserijprodukten) noemt men hernieuwbaar. Minerale grondstoffen of delfstoffen, die door de mijnbouw aan de aardkorst onttrokken worden, zijn niet hernieuwbaar. Een uitgeputte mijn of oliebron wordt niet meer aangevuld. Men kan ook zeggen: de mijnbouw oogst maar eenmaal op dezelfde plek. De hernieuwbare grondstoffen zijn echter alleen bij een goed beheer blijvend hernieuwbaar.

Door toedoen van de mens zijn reeds vele plante- en diersoorten uitgestorven; dit proces gaat nog steeds door. Door het ongebreidelde kappen van bomen zijn in de loop der eeuwen bosrijke gebieden veranderd in woestijnen en verdwijnen jaarlijks duizenden vierkante kilometers aan tropisch regenwoud. ‘Hernieuwbaar’ is soms dus zeer betrekkelijk. Anderzijds zijn sommige minerale grondstoffen wel hernieuwbaar. In vulkanische gebieden (Ijsland, Italië, Japan) wordt lava gebruikt als grondstof voor keramische produkten. Vulkaanuitbarstingen zorgen voor nieuwe toevoer van lava.

Oppervlaktewater kan beschouwd worden als een hernieuwbare grondstof voor o.a. de frisdrank-, bier- en whiskyfabricage, maar vooral ook voor de drinkwaterbereiding. Grondwater daarentegen, dat zich bevindt onder de grondwaterspiegel, in de poriën van sedimenten, in holruimten en in breuksystemen van gesteenten, is doorgaans niet hernieuwbaar. Overmatig gebruik van dit soort water door industrieën leidt op den duur onherroepelijk tot verlaging van de grondwaterspiegel, met alle kwalijke gevolgen voor de landbouw zoals dat is gebeurd op Cuvagao.

Ook lucht is een hernieuwbare grondstof, waaraan b.v. zuurstof, stikstof en edelgassen (argon, neon, helium, xenon, krypton) onttrokken worden voor industriële doeleinden.

Minerale grondstoffen Hiertoe behoren de energiegrondstoffen (bruinkool, steenkool, aardolie, aardgas), de metallische grondstoffen (ertsen, waaruit een of meer metalen gewonnen worden) en de niet-metallische grondstoffen (zoals natuursteen, zand grind, klei, kwarts, asbest, mica, granaat, grafiet, diamant en andere edelstenen).

Minerale grondstoffen hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de mensheid. Zonder het gebruik van deze grondstoffen zou een ontwikkeling naar de huidige samenleving ondenkbaar zijn geweest. Het is dan ook niet toevallig, dat belangrijke cultuurperioden namen dragen die ontleend zijn aan minerale grondstoffen: steentijd, bronstijd, ijzertijd.

De totale waarde van de wereldproduktie van minerale grondstoffen is sinds 1973 bijna verviervoudigd (vnl. ten gevolge van de gestegen aardolieprijzen) en bedroeg in 1979 us$ 590,2 mrd. (tabel 1). Ondanks het geringe aandeel daarin van de metallische en niet-metallische grondstoffen zijn deze categorieën van vitaal belang voor een industriële maatschappij.

Van de niet-metallische grondstoffen zijn b.v. zand en grind onmisbaar voor de betonbereiding en is mergel onmisbaar voor de cementindustrie. De ontginning van deze grondstoffen ontmoet grote milieuproblemen m.n. in hoog-geindustrialiseerde landen als de vs, waar men zelfs kan spreken van een zand- en grindcrisis. Milieuwetten beperken nl. de ontginning rondom de grote steden, terwijl transport over grotere afstand de kosten enorm doet toenemen (transport over 40 km verdubbelt de kostprijs).

Metallische grondstoffen Feitelijk leeft de mens nog steeds in het ijzertijdperk gezien de enorme wereldstaalproduktie (707 mln. t in 1980). Daarvoor is niet alleen ijzererts nodig (888 mln. t in 1980), maar ook steenkool (koolstof vormt een belangrijk bestanddeel van staal) en bepaalde metalen die met ijzer te mengen zijn, de ferrometalen: mangaan (voor taai en weerstandkrachtig staal); chroom (voor roestvast staal); wolfraam (voor hardstaal, b.v. voor boorbeitels); molybdeen (voor machinerieën en gereedschap); vanadium (voor moeheidbestendig en schokresistent staal, voor b.v. assen en stalen veren); nikkel (voor elastisch en corrosiebestendig staal, voor b.v. bruggen); kobalt (voor staalsoorten die hoge temperaturen moeten verdragen).

Daarnaast zijn voor een hoog-geïndustrialiseerde samenleving van belang de zgn. non-ferrometalen (zoals koper, lood, zink, tin, aluminium, magnesium, titaan), de edele metalen (goud, zilver en de metalen van de platinagroep: platina, palladium, iridium, osmium, rhodium en ruthenium) en vele andere elementen.

De behoefte aan minerale grondstoffen is sterk toegenomen sinds het begin van het industriële tijdperk. Dit werd in 1776 ingeluid door de produktie van de stoommachine op commerciële schaal. De gemiddelde koperproduktie per jaar bedroeg in de 17e eeuw 6000-7000 t; in de 18e eeuw 11000 t. In 1800 bedroeg de koperproduktie 20000 t. Het verdere verloop is weergegeven in afb. 1. Een dergelijk beeld vertonen de meeste andere metalen, al kwam de produktie soms pas veel later op gang, zoals die van aluminium, titaan en uraan.

Het totale verbruik van metallische grondstoffen na 1945 heeft het totale verbruik in alle voorafgaande tijden al ver overschreden. Dit is deels een gevolg van de toegenomen wereldbevolking, vooral echter van de sterk toegenomen industrialisatie. De huidige wereldproduktie van een aantal belangrijke metalen is gegeven in tabel 2. Tabel geeft voor een aantal metalen de belangrijkste productielanden met hun aandeel in de wereldproductie. De wereldbevolking (4.4 miljard in 1980) vertoont thans de sterkste groei in de gehele geschiedenis van de mensheid. Deze aanwas zal naar verwachting nog ongeveer 50 jaar aanhouden, totdat ca. 2030 de 10 mrd. bereikt zal zijn.

Pas daarna zal zich de wereldbevolking geleidelijk stabiliseren tot ongeveer 12,3 mrd. (volgens gegevens van de VN). De bevolking van de ontwikkelingslanden, thans ca. 75 % van de wereldbevolking, zal over 100 jaar 85 % van de wereldbevolking uitmaken. Thans verbruiken de ontwikkelingslanden nog maar 10.5 % van de wereldproduktie van minerale grondstoffen; de rijke westerse landen (behorend tot de zgn. eerste-wereldlanden) met 18 % van de wereldbevolking gebruiken 56,6 % van de wereldproduktie aan minerale grondstoffen. Deze toestand kan natuurlijk geen stand houden zonder uiteindelijk tot ernstige conflicten te leiden. De behoefte aan grondstoffen in de ontwikkelingslanden zal in de 21e eeuw sterk toenemen, zowel ten gevolge van de groeiende bevolking als door toenemende industrialisatie in deze landen. Indien daarbij de ontwikkelde landen het verbruik van deze grondstoffen niet matigen, zal er ten aanzien van een groot aantal grondstoffen, zoals koper, lood, zink, tin, zilver en kwik, een moeilijke situatie kunnen ontstaan.

Deze en andere metalen zullen in de komende eeuw steeds schaarser worden en dus duurder. Delfstoffen zijn niet onuitputtelijk. Zo is de koperproduktie sinds 1800 reeds acht-maal verdubbeld. We bevinden ons thans in de negende verdubbelingsperiode. De gemiddelde jaarlijkse toename sedert 1800 bedraagt ca. 3.5 %, de verdubbelingsperiode dus ca. 20 jaar. De negende verdubbeling zou pas omstreeks het jaar 2000 bereikt kunnen worden als dan een jaarproduktie van 10,24 mln. t koper gehaald kan worden. Een tiende verdubbeling (tot 20,5 mln. t) is echter praktisch niet meer mogelijk.

Dan worden de grenzen van de groei bereikt. Er zouden vele tientallen nieuwe, grote kopermijnen nodig zijn om deze hoeveelheden te leveren. En deze moeten nog gevonden worden. Daarbij dient men te bedenken dat er vele jaren exploratiewerk voorafgaan aan de ontdekking van een ertsafzetting; dat het daarna ca. tien jaar duurt voordat een mijn operationeel is en dat de kosten voor het produktierijp maken van een grote mijn thans op ten minste f 2 mrd. geraamd moeten worden. Voor wat betreft koper heeft men berekend dat de maximum produktie ongeveer 11 mln. t bedraagt, die ca. 2030 bereikt kan worden (hierbij is geen rekening gehouden met het koper aanwezig in mangaanknollen op de oceaanbodem). Iets dergelijks geldt voor vele andere metalen, maar gelukkig niet voor alle. Silicium, aluminium, ijzer, magnesium, titaan en mangaan vormen een uitzondering doordat zij behoren tot de zgn. abondante elementen.

Dat zijn de chemische elementen die ten minste voor 0,1 gewichtsprocent deel uitmaken van de aardkorst (met inbegrip van hydrosfeer, biosfeer en een deel van de atmosfeer). Slechts 15 elementen behoren tot deze groep, die samen 99,6 % van de aardkorst uitmaken. De overige 76 elementen vormen samen slechts 0,4 % van de aardkorst. Dit zijn de zeldzame elementen, waaronder vele voor industrie en samenleving belangrijke metalen.

Over de beschikbaarheid van de genoemde zes abondante metalen hoeft men zich tot in de verre toekomst geen zorgen te maken, ook al zou men de ontginning beperken tot de oxiden en hydroxiden van deze metalen, de vorm waarin zij thans in hoofdzaak gewonnen worden. Anders ligt het met de zeldzame metalen. De meerderheid van deze metalen ligt opgesloten in silicaatstructuren, waaruit het metaal slechts ten koste van zeer veel energie kan Ijzermijn in de streek worden vrijgemaakt. Slechts zelden komen deze metalen voor in een vorm waarin zij kunnen worden ontgonnen (als gedegen metaal of als sulfiden, sulfozouten, oxiden, hydroxiden, chloriden, fosfaten, sulfaten, carbonaten enz.). Dit betreft slechts een fractie van de totale hoeveelheid van deze elementen in de aardkorst. Bovendien moet het metaalgehalte boven een bepaald minimum liggen, wil het winnen van deze metalen economisch zijn. Dank zij de technologische ontwikkeling is de ontginningsdrempel in de loop van de 20e eeuw voor vrijwel alle metalen belangrijk verlaagd.

Tabel 1. Waarde van de wereldgrondstoffenproduktie in 1973 en 1979 in us $ mrd. en het percentage daarin van de drie categorieën minerale grondstoffen.

categorie 1973 1979 waarde aandeel waarde aandeel energiegrondstoffen metallische grondstoffen niet-metallische grondstoffen $ mrd.

122,5
29,7
7,0 %
76,9
13,7
4,4 $ mrd. 516,8 56,0 17,4 %
87,6
9,4
3,0

totaal 159,2 100 590,2 100 Een eeuw geleden was deze grens voor b.v. koper 4 %, thans 0,4 %. Sommigen nemen aan dat de absolute grens voor koper bij 0,1 % ligt. Voor de andere zeldzame metalen zouden de absolute ontginningsdrempels, met enkele uitzonderingen, liggen tussen 0,1-0,01 %. De aannamen betreffende de ontginningsdrempels zijn gebaseerd op het volumepercentage aan gemineraliseerd gesteente in de meest gemineraliseerde gebieden en op het gewichtspercentage van het betrokken metaal in de aardkorst.

Tabel 2. De wereldproduktie van enkele metallische grondstoffen in 1980.

grondstof produktie bauxiet t

89 933 000

chroom (erts) 9 728 000 goud 1 213 ijzer (erts) 880 000 000 kobalt 29 900 koper 7 630 000 lood 3 520 000 mangaan (erts) 26 303 000 molybdeen 108 568 nikkel 771 300 platina-metalen 212 tin 246 250 uraan* 44 262 vanadium 35 880 wolfraam 54 124 zilver 10 642 zink 5 745 000

* alleen in de westerse wereld Bron: U.S. Bureau of Mines; Annales des Mines; Metallgesellschaft A.G.

Geologische processen (in feite fysischchemische processen) hebben in de loop der aardgeschiedenis (4,6 mrd. jaar) gezorgd voor een concentratie van metallische elementen tot grotere en kleinere ertslichamen die economisch ontginbaar zijn. Dit blijven in feite echter uitzonderingen en zij moeten bovendien opgespoord kunnen worden. Dit werk is kostbaar en, vooral voor wat betreft de dieper gelegen ertsafzettingen, uiterst moeilijk. Vrijwel alle diep gelegen ertsafzettingen die thans ontgonnen worden (tot 3000—4000 m diepte), zijn ontdekt doordat zij op de een of andere wijze aan de aardoppervlakte herkenbaar waren.

Erts: voorraad en reserve Het begrip erts is een economisch begrip: een gesteente waaruit met bekende technieken en volgens de gangbare economische principes een of meer metalen gewonnen kunnen worden.

Onder ertsvoorraad verstaat men de totale hoeveelheid van een bepaald soort erts die ooit op aarde economisch winbaar zal zijn. Hoe groot die voorraden precies zijn, kan niemand aangeven voordat een bepaalde soort bijzonder schaars is geworden of geheel is uitgeput.

De ertsreserve is dat deel van de voorraad dat op het moment van inventarisatie bekend is naar plaats, inhoud, hoeveelheid en samenstelling — en economisch winbaar.

Van sub-economische reserves zijn ook alle gegevens bekend, maar zij zijn (nog) niet economisch winbaar. Dit hangt af van technologische ontwikkelingen, van de metaalprijzen of van andere factoren.

Velen hebben getracht de totaal beschikbare voorraden te berekenen. De resultaten lopen zeer uiteen. Het maakt b.v. verschil of men verwacht ooit alles tot een diepte van 3000 m te kunnen ontginnen, dan wel tot 1000 m. Het ontginnen en verwerken van laagwaardige ertsen kost meer energie dan nodig is voor ‘normale’ ertsen. Het ontginnen en verwerken van een ton gesteente met 0,3 % koper kost drie maal zoveel als het verwerken van een ton erts met 1 % koper. Voor het verkrijgen van een bepaalde hoeveelheid metaal uit zeer laagwaardige ertsen is dus aanzienlijk meer kostbare energie nodig, wat uiteraard van invloed zal zijn op de metaalprijzen.

Milieuproblemen Vooral bij de ontginning van laagwaardige ertsen komen gigantische hoeveelheden afvalgesteente vrij. In Cuajone, een kopermijn in Zuid-Peru, waar erts met gemiddeld 1 % koper wordt ontgonnen, zal in totaal 1,25 mrd. t deklaaggesteente verwijderd moeten worden, terwijl ruim 400 mln. t afval geproduceerd zal worden gedurende de levensduur van de mijn. Dit afval laat men via pijpleidingen naar de Grote Oceaan stromen. Niet overal kan dit probleem echter zo ‘eenvoudig’ worden opgelost. Vaak moeten zware dammen gebouwd worden om het afval tegen te houden. Vooral bij uraanmijnen bevat dit afval chemicaliën die niet in het milieu mogen terechtkomen; dat kan echter niet altijd worden vermeden.

Bovendien is het uraanmijnafval radioactief. Op 16.6.1979 brak bij Church Rock (New Mexico) een dam door, die het afvalslib van de uraanmijn Ambrosia Lake moest tegenhouden. Het radioactieve materiaal kwam bij Albuquerque in de Rio Puerco terecht en stroomde 100 km verder, o.a. door het reservaat van de Navaho-Indianen, die uit deze rivier plegen te drinken. Pas een half jaar later was de dam gerepareerd. Afvalzuren en de gevolgen van bodemerosie verontreinigen in de vs de rivieren reeds over een lengte van 19000 km. Ook de stripmijnbouw beïnvloedt het milieu, al was het alleen maar doordat het gebied gedurende vele jaren aan zijn bestemming (landbouw of bosbouw) wordt onttrokken.

De te ontginnen afzettingen liggen in dit geval dicht onder de oppervlakte en vertonen meestal een grote uitgestrektheid. De niet-ontginbare oppervlaktelagen, inclusief de vruchtbare bodem, moeten dan eerst verwijderd worden; vaak gaat het daarbij om een diepte van meer dan .0 m. Het verwijderen gebeurt strooksgewijs, zodat een afgegraven strook oppervlaktelaag teruggebracht wordt op een afgewerkte strook. Het maaiveld komt daarbij lager te liggen dan oorspronkelijk het geval was, afhankelijk van de dikte van de ontgonnen laag. In de vs wordt jaarlijks 620 km2 direct door stripmijnbouw beïnvloed. Het gebied dat indirect wordt beïnvloed is 3-5 maal zo groot als het direct getroffen gebied.

Sommige landen deponeren het mijnafval over de grens. Bekend is de lozing van het afval van de Franse kalimijnen in de Elzas via de Rijn (10 mln. t chloriden per jaar). In Zweden hebben verscheidene gemeenten die uitgestrekte uraanertsafzettingen binnen hun grenzen hebben, de ontginning daarvan verboden. In Brits Columbia (Canada) heeft de regering alle exploratie- en ontginningswerkzaamheden voorlopig voor zeven jaar verboden. Men acht daar de bedreiging voor het milieu te groot. Ook de verwerking van ertsen, m.n. van sulfidische ertsen, veroorzaakt veel overlast voor het milieu.

In 1973 werd in de vs 1,8 mln. t koper geproduceerd. Daarbij ontstond 758 mln. t afval bij de mijnen, 267 mln. t afval bij de ertsverwerkingsinstallaties en bij de smelters 3 mln. t slakken en 1,6 mln. t zwaveldioxide. Deze laatste stof kwam eerst in de atmosfeer terecht, om elders in de vorm van zure regen neer te komen. Zo is in Midden- en Zuid-Zweden uit vele duizenden rivieren en meertjes de vis verdwenen ten gevolge van zure regen afkomstig uit West-Europa. Door toevoeging van kalk tracht men hieraan wat doen, maar het is een zeer en de natuurlijke situatie niet terug.

Bij oliewinning op zee valt lekkage niet te vermijden, zelfs niet als men de grootst mogelijke voorzichtigheid betracht. Zo komen jaarlijks duizenden tonnen olie in de Noordzee terecht, terwijl de olieproduktie in de Noordzee nog lang niet het hoogtepunt bereikt heeft. Andere bronnen van olieverontreiniging vormen de ongelukken met grote tankschepen en het schoonspoelen van lege tankers op zee. Er vormt zich op de oceanen een uiterst dun olielaagje, dat verdamping tegengaat en opname van kooldioxide uit de atmosfeer verhindert. Dit kan in toenemende mate van invloed zijn op het klimaat.

Grondstoffen en politiek Grote mogendheden zijn voor wat hun grondstoffenvoorziening betreft ongaarne afhankelijk van andere landen. Grondstoffen die men absoluut nodig heeft voor de industrie of voor de energievoorziening en die men niet of (gezien het verbruik) onvoldoende binnen de eigen grenzen aantreft, noemt men strategische grondstoffen. Deze soorten grondstoffen zijn dus niet voor alle landen dezelfde. De landen die niet over de grondstoffen beschikken die zij nodig hebben, trachten hier wat aan te doen door het aanleggen van voorraden. Vooral de vs, die een groot aantal strategische grondstoffen kennen (zoals mangaan, chroom, nikkel, kobalt, tin, platina-metalen), hebben aanzienlijke voorraden van deze metalen opgeslagen, voldoende voor een verbruik van 2-3 jaar. Hiermee zijn tientallen miljarden dollars gemoeid.

Landen als Frankrijk en de BRD \doen dit op kleinere schaal. Met deze porraden kunnen echter ook de metaallizen worden beïnvloed. De grondstof producerende ontwikkelingslanden hebben praktisch geen invloed op de metaalprijzen, noch op het transport overzee, noch op de verwerking tot halffabrikaten of eindprodukten. Omdat de stijging van prijzen van de grondstoffen veelal achterblijft bij die van de eindprodukten, neemt de kloof tussen rijke en arme landen steeds meer toe, wat op den duur tot grote spanningen moet leiden.

Het aandeel van de vs in de wereldgrondstoffenproduktie (naar waarde) is sinds 1950 afgenomen. Het aandeel van de USSR daarentegen is sterk toegenomen. Alle andere landen produceren ieder minder dan 10 % van de wereldproduktie, gerekend naar de waarde. Beschouwt men de produktie van grondstoffen (inclusief energiegrondstoffen) naar waarde (Amerikaanse dollars) per vierkante kilometer, dan blijken de ontwikkelingslanden nog sterk achter te liggen, ondanks hun potentieel (tabel 4). De toename sinds 1973 voor de ontwikkelingslanden komt vnl. voor rekening van de olieproducerende landen.

Hergebruik van metalen Ofschoon pas tegen het midden van de 21e eeuw een schaarste aan sommige metalen en energiegrondstoffen duidelijk zal blijken, is het geboden thans reeds maatregelen te treffen, m.n. in de westerse wereld, die het gebruik van grondstoffen beperken. Dit kan door b.v. het hergebruik te stimuleren of door om te zien naar vervangende materialen en de produktie van meer duurzame artikelen. Standaardisering van produkten (b.v. in de auto-industrie) en het vermijden van wegwerpverpakking kunnen eveneens goede diensten bewijzen. In de foto-industrie heeft men reeds methoden ontwikkeld die het gebruik van zilver sterk beperken of geheel uitschakelen.

Het inzamelen van glas via b.v. de glasbak is reeds een bekend verschijnsel. Huisvuil kan op veel grotere schaal bewerkt worden om er metalen, plastics, compost enz. uit te halen. Papier wordt reeds voor een deel hergebruikt, maar dit kan ook op grotere schaal. Afvalprodukten van elektriciteitscentrales (vliegas, slakken) kunnen verwerkt worden tot materiaal voor wegenbouw. Maar hoofdzaak blijft een mentaliteitsverandering ten aanzien van het gebruik van grondstoffen, mede uit verantwoordelijkheid voor behoud van het milieu en voor de generaties die na ons komen. [prof.drs.W.Uytenbogaardt].

Litt. W.Uytenbogaardt, De aarde is eindig. Minerale grondstoffen / waar zijn ze / wat doen we er mee / hoe lang nog? (1983).

Tabel 3. De produktie en de reserves van een aantal metallische grondstoffen, waarbij van zowel de produktie als van de reserves de drie belangrijkste landen zijn genoemd met het bijbehorende percentage van het wereldtotaal in 1980.

metaal produktie land aandeel reserve land aandeel % % bauxiet Australië 30,2 Guinea 26,3 Guinea 15,3 Australië 20,5 Jamaica 13,6 Brazilië 10,3 chroom Zuid-Afrika* 35,7 Zuid-Afrika 67,6 USSR 25,7 Zimbabwe 29,7 Albanië 11,3 Finland 1,0 goud Zuid-Afrika* 50,8 Zuid-Afrika 49,0 USSR 18,7 USSR 21,0 China 3,9 vs 9,0 ijzer USSR 29,0 USSR 28,7 Australië 11,5 Brazilië 20,0 Brazilië 10,4 Australië 10,9 kobalt Zaïre 53,0 Zaïre 38,2 Zambia 11,0 Zambia 11,8 USSR 6,0 vs 10,3 koper VS 15,3 Chili 19,2 Chili 14,0 VS 17,8 USSR 12,0 USSR 7,1 lood VS 16,4 VS 26,7 USSR 16,2 Australië 13,9 Australië 11,6 USSR 13,0 mangaan USSR 44,7 USSR 44,4 Zuid-Afrika* 24,9 Zuid-Afrika 40,7 Gabon 9,3 Australië 6,1 molybdeen vs 63,3 VS 54,4 Chili 12,4 Chili 24,9 Canada 11,3 Canada 6,5 nikkel Canada 25,3 Nieuw-Caledonië 25,1 USSR 20,0 Canada 14,4 Nieuw-Caledonië 11,4 USSR 10,0 platinaUSSR 46,8 Zuid-Afrika 81,2 metalen Zuid-Afrika* 45,3 USSR 16,7 Canada 6,0 vs 1,3 tin Maleisië 24,6 Indonesië 15,5 Thailand 18,4 China 15,0 USSR 13,6 Maleisië 12,0 vanadium Zuid-Afrika* 36,0 Zuid-Afrika* 42,2 USSR 29,0 USSR 39,2 vs 14,0 China 12,7 wolfraam China 28,1 China 46,9 USSR 16,3 Canada 14,8 Canada 8,7 VS 8,6 zilver Mexico 13,5 VS 21,6 USSR 13,1 Canada 19,0 Peru 11,4 Mexico 12,6 zink Canada 14,8 Canada 25,8 USSR 12,5 VS 20,0 Australië 8,0 Australië 10,0

* inclusief Namibië

Bronnen: U.S. Bureau of Mines; Annales des Mines; Metallgesellschaft A.G.

Tabel 4. Een vergelijking van de waarde van de produktie van grondstoffen per vierkante kilometer in 1973 en 1978.

gebied produktie

1973 1978

$ $ wereld 1565 3080 landen met een vrije-markteconomie 2408 3780 landen met een centrale-markteconomie 1774 4055 ontwikkelingslanden 1038 2209