Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Handelspolitiek

betekenis & definitie

De H. omvat alle maatregelen ter beïnvloeding van de handel, zoowel in binnenals buitenland. Hoewel deze niet uitsluitend van de staat behoeft uit te gaan ook tenopzichte van particuliere maatregelen wordt van H. gesproken wordt hierbij toch in het algemeen gedacht aan overheidsbemoeiing.

Binnenslands beperkt de H. zich meestal tot wettelijke regeling van de handel, waarbij de laatste tijd een belangrijke tendens naar ordening ← merkbaar is. In enkele gevallen worden, vooral ter bevordering van bepaalde cultures (in Ned. o.a. tarwe), garantieprijzen of productiepremies verstrekt. In de fascistische landen strekt de H. zich in vele gevallen ook tot prijsregeling uit en is o.a. de prijsvorming tenopzichte van de landbouwproducten geheel los gemaakt van de kapitalistische internationale marktverhoudingen. Daar waar de handel geheel of overwegend door de staat wordt beheerscht, zooals in de U.S.S.R., is de onderscheiding tusschen handel en H. feitelijk vervallen. Ingeval van oorlog of andere abnormale toestanden gaat ook elders de overheidsbemoeiing verder en strekt deze zich in vele gevallen tot prijsregeling (maximum-prijzen) en distributie uit.

In het algemeen wordt het begrip H. echter verbonden met staatsbemoeiing tenopzichte van de handel met het buitenland, waarbij deze dan het geheele complex van economische betrekkingen omvat. In de niet-fascistische, kapitalistische, landen wordt de buitenlandsche H. in het algemeen beheerscht door de persoonlijke belangen van de handel, in verband met de heerschende meening, dat het maatschappelijke belang zich door middel van de particuliere belangen verwerkelijkt. De veelal tegenstrijdige belangen bij in- en uitvoer spelen hierbij steeds een overwegende rol (zie: Handel buitenlandsche) waardoor de H. vaak de innerlijke tegenstelling vertoont van een gelijktijdig streven naar belemmering van de invoer en bevordering van de uitvoer. In de fascistische landen wordt de H. steeds meer beheerscht door de belangen van de staat in verband met autarkische strevingen (zie:Autarkie) en verschaffing van de noodige valuta ten behoeve van een toenemende oorlogseconomie. (H. in de U.S.S.R. zie: Handel). Principiëel staan bij de H. tenopzichte van het buitenland twee tegenstellingen scherp tegenover elkaar: vrijhandel en protectie. De eerste legt de buitenlandsche handel geen belemmeringen in de weg en vormt de ideale basis voor een zoo uitgebreid mogelijke internationale arbeidsverdeeling.

Hierbij zijn echter belangrijke conjunctuur- en structuurverschuivingen niet te ontgaan. De daaruit voortkomende tijdelijke of meer langdurige nadeelen en het gevaar voor eenzijdige economische oriëntatie (Monocultuur zie:Landbouw), die later economisch of ingeval van oorlog nadeelig zou kunnen blijken, hebben mèt de toenemende particuliere belangen bij bescherming tegen buitenlandsche concurrentie, het systeem van de vrijhandel dat historisch samenvalt met de periode van schijnbaar onbeperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor het kapitalisme, waarin een zoo ruim mogelijke internationale markt zoowel voor aankoop van grondstoffen als voor afzet van de voortgebrachte waren niet slechts in het belang van de behoeftenbevrediging als zoodanig maar ook in dat van de afzonderlijke ondernemers was steeds meer aangetast. Het streven naar vrijhandel wordt in Ned. ondersteund door de Ned. Ver. voor Vrijhandel. Bescherming (protectie) eenmaal principiëel of op enkele punten als uitzondering aanvaard, heeft de eigenschap via een systeem van tegenmaatregelen, die ook weer tegenmaatregelen uitlokken, steeds verder te gaan. Hierbij zijn te onderscheiden bescherming van de binnenlandsche voortbrenging door belemmering van de vrije invoer en bevordering van de afzet naar het buitenland door steun aan de uitvoer.

Belemmering van de vrije invoer vindt plaats door invoerrechten, (waarbij onderscheid moet worden gemaakt tusschen zuiver fiscale invoerrechten, die geen vermindering van de invoer ten doel hebben, ■¥ Belasting en beschermende rechten), contingenteering en invoerverboden. Een bijzondere vorm van beschermende invoerrechten vormen de zgn. „opvoedende rechten”, die tijdelijk worden geheven om de ontwikkeling van bepaalde bedrijven of bedrijfstakken (of de algemeene industriëele ontwikkeling in een nog achterlijk land) te bevorderen. Een gevaar hiervan is, dat deze maar al te gemakkelijk, ondanks de aanvankelijke bedoeling, permanent worden.

Bevordering van de uitvoer geschiedt o.a. door het verkenen van exportpremies, waardoor nadeelig prijsverschil met het buitenland wordt gecompenseerd, exportoredieten, exportgaranties en steun bij het afsluiten van exportcredietverzekering, waardoor ten behoeve van de uitvoer vereischte credieten door de staat worden gefinancierd, resp. het daaraan verbonden risico geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen. Ook worden aan het buitenland soms leeningen ten behoeve van aankoopen verstrekt, die, wanneer deze een groote omvang aannemen niet zelden met verderstrekkende politieke doelstellingen, als aanleiding of gevolg, samengaan (* Imperialisme).

Bevordering van de transitohandel kan geschieden door vrijstelling van invoerrechten (* Entrepot), goed transport- en pakhuiswezen, enz. De scheepvaart wordt o.a. gesteund door subsidies (ook in de vorm van postcontracten) en een „surtaxe de pavillon”, waardoor invoer met eigen schepen boven die met vreemde schepen wat betreft het invoerrecht wordt begunstigd.

In verband met de onverbrekelijke samenhang tusschen in- en uitvoer heeft zich ten opzichte van de beschermende maatregelen een uitgebreid stelsel van wederkeerigheid, al of niet gebaseerd op handelsverdragen, ontwikkeld om op deze wijze de nadeelen van een ongebreidelde wederzij dsche protectie tegen te gaan. „Fair trade” is van deze wederkeerigheid een uiting, waarbij de gedragslijn der H. bepaald wordt door de maatregelen in het buitenland, in die zin dat vrijhandel met vrijhandel, protectie met protectie, in evenredigheid met de elders toegepaste maatregelen, wordt beantwoord (differentiëel invoerrecht). Ook bij de contingenteering ingevolge de Ned. Crisisinvoerwet 1931/33 kan de Minister wederkeerigheid in de vorm van verhoogde of extra invoercontingenten toepassen.

Een meer agressieve vorm van wederkeerigheid zijn retorsie- en represaillemaatregelen, die in hun uiterste consequentie toegepast, tot een handelsoorlog door toenemend scherpe belemmeringen (op het gebied van invoerrechten zgn.„Vechttarieven”) leiden, om tenslotte bij het sluiten van een overeenkomst zooveel mogelijk voordeelen te bedingen. In verband met de wenscheljjkheid het handelspolitieke wapen tijdens de depressie snel te kunnen hanteeren kwam in Ned. in 1934 een Wet houdende bepalingen tot instelling, afschaffing, verhooging of verlaging van invoerrechten op korten termijn tot stand. Basis van de handelsverdragen vormt, zoodra deze tusschen meerdere staten bestaan, veelal de clausule der meestbegunstiging, volgens welke de betrokken landen elkaar alle faciliteiten toestaan, die ook voor anderen gelden. Een dergeljjke bepaling sluit dus lagere voorkeurstarieven voor anderen uit. De Ned. Ver. voor Actieve Handelspolitiek propageert een algemeene H. op de grondslag van een hoog autonoom tarief van invoerrechten met uitzonderingen bij verdrag, in ruil voor te verkrijgen concessies.

De uiterste consequenties van wederzijdsche economische toenadering tusschen twee of meer landen is een douaneverbond (tot voor kort België-Luxemburg) waardoor de douanegrenzen vervallen en een economische eenheid ontstaat die, wanneer deze een blijvend karakter aanneemt, structureele verschuivingen in verband met een juistere standplaatsverdeeling der bedrijven tengevolge kan hebben. Het streven naar een aaneengesloten economisch alzijdige bestaansruimte („Grossraumwirtschaft” zie: Levensruimte) der fascistische landen gaat ver boven zuiver H. overwegingen uit. Uitvoerverboden hebben als regel geen H. doel (hetzij van grondstoffen waarvan een monopoliepositie bestaat, met het doel opkomst van buitenlandsche industrie te belemmeren), doch worden uitgevaardigd bij dreigend tekort in het binnenland of uit strategische overwegingen. Uitvoerheffingen tenopzichte van monopolieartikelen zijn meestal zuiver fiscaal (+ Belasting). Een uitvoerrecht op rubber wordt in Ned. O.-Indië toegepast met het doel het aanbod te reguleeren.

Bescherming heeft in het algemeen maatschappelijk verhoogde kosten meer arbeidsmoeite als gevolg van minder gunstige arbeidsverdeeling ten gevolge. Bovendien kan deze wat betreft de beschermde bedrijven een rem voor vooruitgang vormen.

Pogingen in het kader van de Volkenbond gedaan („handelspolitieke vredesconferenties” 1930/31) om een verdere verscherping van de economische afsluiting tenminste voor eenige tijd tegen te gaan en zoo mogelijk tot vergemakkelijking van de economische betrekkingen te komen, zijn ten slotte zonder practisch resultaat gebleven.

zie:Ook Clearing, Compensatietransacties, Dumping, Handel, Handelsbalans.

Lit.: A. Beaujon, Handel en Handelspolitiek, 2de 1927 ; F. Eulenburg, Aussenhatidel und Aussenhandelspolitik, G. d. S. VIII; Lexis-Ratgen, Handelspolitik, H. d. S.; W.

Röpke, Schutzsystem, H. d. S. ; P. Lieftinck, Overzicht van de ontwikkeling der handelspolitiek van het Koninkrijk der Nederlanden 1923-38; Observations on the present prospects of commercial policy. S. d. N. 1939 ; Voor verdere publicaties van de Volkenbond zie: Catalogue général 1935 et suppléments. Ook Handel.