Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Clearing

betekenis & definitie

1. Compensatie van vorderingen en schulden van verschillende personen en lichamen.

In de practijk in de eerste plaats C. van vorderingen en verplichtingen der banken uithoofde van wissels en chèques, waarvan de omvang in nauw verband met de ontwikkeling van het chèqueverkeer staat. Het Bankers’ Clearing House te Londen, waar dagelijks de verschillende posten worden vergeleken en de saldi door chèque of boeking op de Bank van Engeland worden verrekend, omvat een overwegend deel van het geheele betalingsverkeer.

In Ned. geschiedt de C. in hoofdzaak in een lokaal van de Ned. Bank, maar heeft hier door het overwegen van de giro boven het chèqueverkeer geringere omvang. (Per hoofd van de bevolking werden in 1928 verrekend: in de U.S.A. 21.480, in Engeland 20.824, in Ned. 8.996, in Duitschland 1.885 en in Frankrijk 1.659 RMk. cijfers W.d.V.) Ook wordt C. toegepast bij de levering van gelijke soorten effecten (rescontre), enz.De C. beteekent een zeer groote besparing op de circulatiemiddelen in de vorm van geld en de daarmede verbonden handelingen, waarvoor echter voor een deel het werk der C.-instituten in de plaats komt.

Waar deze vorm van betalingsverkeer zeer algemeen is, geven de cijfers der C. een belangrijke aanwijzing omtrent de stand der conjunctuur.

2. Een nieuwe vorm van C. is ontstaan als gevolg van de desorganisatie van het internationale betalingsverkeer na 1930. Beperkende bepalingen betreffende vereffening van schulden tenopzichte van landen die betaling naar het buitenland moeilijkheden in de weg legden, verkregen de vorm van gedwongen C. verbod van vrije betaling, en verrekening van alle posten als eenzijdige maatregel (autonome C.) of wederkeerig verdrag (conventioneele C.). In Ned. moeten de naar de landen waarmede een C.-overeenkomst bestaat of tenopzichte waarvan eenzijdige C. wordt toegepast, verschuldigde bedragen op rekening van het Ned. Clearing Instituut worden gestort, ter vereffening met vorderingen, welke door uitvoer naar het betreffende land of nit hoofde van andere schulden bestaan. Bij eenzijdige C. blijft de vraag hoe de betreffende buitenlandsche exporteur aan zijn geld komt open, waardoor deze vorm van C. op den duur tot verlamming van de invoer moet leiden. Bij een tweezijdig Clearingsverdrag tusschen twee landen (bilaterale C.) verplicht de wederpartij zich het in het andere land gestorte bedrag voor betaling van de betreffende vorderingen uit het tegoed van de eigen C.-instantie beschikbaar te stellen.

Gedwongen volledige tweezijdige C. beteekent dat de handelsbetrekkingen tusschen twee landen worden teruggebracht tot het peil van de directe goederenruil, waarbij de mogelijkheden noodzakelijk worden beperkt tot in- en uitvoer, die geheel in evenwicht zijn, daarbij in de praktijk nog verder beperkt door contingenteeringen, invoerverboden, enz. en gecompliceerd door oude schulden. Normaal zijn echter noch de handelsbalans noch de betalingsbalans tusschen twee landen geheel in evenwicht en wordt een nadeelig saldo met het eene land door een voordeelig saldo met een ander land gecompenseerd (zie: grafiek Handelsbalans). In verband hiermede vormen de zgn. vrije deviezen, d.w.z. het bedrag waarover vrij kan worden beschikt, een belangrijke factor bij alle onderhandelingen over de C. De consequentie hiervan is, dat het land dat de vrije deviezen toestaat uit het betreffende land tot dit bedrag meer moet invoeren dan de uitvoer naar dat land bedraagt. De hierdoor ontstane moeilijkheden zouden slechts door een algemeene (multilaterale) internationale C. met verrekening van de saldi bijv. via de Bank voor Int. Betalingen uit de weg kunnen worden geruimd.

Het ten behoeve van de C. in Ned. bij K.B. in 1934 ingestelde Ned. Clearing Instituut publiceert vier maal per maand de stand van de C. met de verschillende landen.

zie: Ook Compensatietransacties.

Wet.: Clearingwet 1932, 1934 en aanvullingen.

Lit.: S. v. Schanz, Abrechnungaverkehr, W.d.V.; W. F. Spahr, Clearing Houses, E.S.S.j Cannon, Clearing-housea, Met. methods, administration, 1900; M. Meyer, De Clearingwetgeving, 1935.