Definities van Algemeen Nederlands Woordenboek in de Ensie B
- broeder
- broedseizoen
- broedtijd
- broedvogel
- broek
- broekjesruil
- broekkousen
- broekpak
- broekspijp
- broekventje
- broekzak
- broekzak-vestzak
- broekzakbellen
- broekzakbeller
- broer
- brokaat
- brokaten
- broker
- brokgevoel
- brokken
- brokkenmaker
- Brokopondonees
- brol
- bromance
- bromauto
- brombakfiets
- brombeer
- bromelia
- bromfiets
- bromfietscertificaat
- bromfietsrijbewijs
- brommer
- brommercertificaat
- brommerrijbewijs
- brommobiel
- bromscooter
- bromvlieg
- bronchiën
- brongericht
- bronskleurig
- bronstijd
- bronsttijd
- brontosaurus
- bronzen olympiër
- bronzenmedaillewinnaar
- brood
- brood en spelen
- brood en wijn
- brood op de plank
- broodbakker en banketbakker
- broodbakkerij
- broodbakkerij en banketbakkerij
- broodje
- broodje aap
- broodje bal
- broodje club
- broodje gezond
- broodje halfom
- broodje hamburger
- broodje kroket
- broodje shoarma
- broodje smos
- broodje tartaar
- broodjeaapverhaal
- broodjeszaak
- broodmager
- broodnood
- broodrooster
- broodschrijver
- broodtrommel
- broodverbeteraar
- broom
- brossen
- brosser
- brouilleren
- brouwerspaard
- brugdag
- Bruggeling
- Bruggelinge
- bruggenbouwer
- brughagedis
- brugjaar
- brugklasser
- brugperiode
- Brugse
- brugwachter
- bruid
- bruid van Christus
- bruid van Jezus
- bruidegom
- bruidegom van de kerk
- bruidsboeket
- bruidsjapon
- bruidsjurk
- bruiloftsplanner
- bruin brood
- bruin dikkopje
- bruin zandoogje
- bruinachtig
- bruinbrood