Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Bruggeling

betekenis & definitie

iemand uit Brugge.

iemand die afkomstig is uit Brugge; inwoner van Brugge.

Voorbeelden:
De Bruggelingen hebben de Praalstoet van de Gouden Boom onrechtstreeks te danken aan de Wereldtentoonstelling in 1958.
De Standaard, 1996

Toen ik in 1999 door de organisatie van Brugge 2002 werd verleid om een voorbeschouwing over het komende cultuurjaar te schrijven, vroeg ik me af of de gemiddelde Bruggeling nog meer toeristen dan de drie à vier miljoen per jaar in het al met al kleine centrum op prijs zou stellen?
Leo De Haes, Uitgeven in het digitale tijdperk; De oorlog om het electronische boek; Brugge 2002, 1999-2002

De bijnaam van de Bruggelingen is Brugse zotten. Deze bijnaam danken ze aan volgende legende: nadat ze Maximiliaan I van Oostenrijk voor een tijd gevangen hadden genomen, verbood deze het houden van een jaarmarkt en andere festiviteiten. In een poging om hem te sussen, hield Brugge voor hem een groot feest en vroeg daarna voor de toelating opnieuw een jaarmarkt te houden, belastingen te mogen innen én ... het bouwen van een nieuw zothuis. Hij antwoordde: Sluit alle poorten van Brugge en je hebt een zothuis!
http://zinderdreve.buurtwijzer.be/INFORMATIE/Gemeentelijkespotnamen

< >