Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

wepel

betekenis & definitie

Leeg, ijdel; soms bep.: vacant; van huizen e.d.: onbewoond; - in ’t bijz. van pers.: ongetrouwd of weduwnaar (of weduwe) (zijnde); van vrouwen ook: geen kinderen kunnende krijgen, onvruchtbaar.

Ik weet..., dat men in zijn land de wepele vrouwen terug naar huis mag sturen, JONCKHEERE 1957, 12.

Hoe zij ... niet gedoogde dat nog iemand haar aan ’t lijf kwam, in gene herberg meer te zien was, geen manskerel bekijken wilde, wepel liep en haren tijd verdeed met in den meers te wandelen, STREUVELS 1964, 222.

< >