Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

waarde

betekenis & definitie

1. Verdienste, in verb. als een man met grote persoonlijke waarde; een dichter, een schrijver e.d. van waarde, een groot, verdienstelijk dichter, schrijver (gall., naar fr. un homme de valeur e.d.).

2. Waardepapieren; waardevolle voorwerpen (gall., naar fr. valeurs).

Die voorwerpen en waarden in de auto laten is niet verboden. Het is wel gevaarlijk en lichtzinnig, Gent 19/8/1976, p. 17.

3. In de verb. vaste waarde, zoveel als: vaste prik. Vaste waarde in de reeks bedevaarten naar het Mariaheiligdom te Scherpenheuvel is al vele jaren de Grote Trek vanuit Antwerpen, Gazet v. Antw. 2/5/1977.
4. Verdienstelijk persoon; inz. in verb. als gevestigde waarde, (bekende) artiest, vedette, ster enz.; - vaste waarde, ter aand. van een pers. die zich gedurende een langere periode verdienstelijk heeft gemaakt voor een vereniging enz.; zoveel als: vaste kracht. (Als gall.(?), onder invloed van de hierboven onder 1. genoemde toep.).

De Vlaamse zanger nr. 1 Will Tura is weer bij ons te gast, met niet minder gevestigde waarden als Ann Christy, Cony Neefs enz., Feestprogramma Rumstse Volksfeesten 1976, p. 3.

L. is al een jaar of vijf een vaste waarde in onze toneelkring, Gehoord te Boom sept. 1978.