Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

reeks

betekenis & definitie

1. In toep. op een onderverdeling in versch. klassen: categorie, klasse, afdeling; groep, poule (na loting); - m. betr. t. een voorwedstrijd: serie.

Voor elke leeftijd worden er reeksen ingelegd, zowel voor jongens als meisjes, en dit tot en met de veteranen. De af te leggen afstand zal dan ook bepaald worden per reeks. Het komt er niet op aan de eerste te zijn, wel aan sportiviteit te doen, Volksmacht 19/11/1976, p. 16.

Door lottrekking tussen de tweede geklasseerden van elke reeks kwam Ahoy I hierbij, Gazet v. Antw. 5/7/1977.

2. M. betr. t. radio-, televisieprogramma’s enz.: serie.

Van landen, mensen en dieren. Dokumentaire reeks. De poorten van Azië gaan open, Limburg 31/8/1976.

In «De Schuur» te Morkhoven wordt op dinsdag 19 juli te 20 uur een koncert opgenomen door de BRT voor de reeks «Jazz in de schuur», Gazet v. Antw. 15/7/1977.

Sam.: diareeks, diaserie (Informatie over deze problematiek (ook over mogelijkheid van ontlenen van een diareeks voor jeugdklubs e.d.), Maand jan. 1977, p. 4.

Diareeks langs het «Ter Eist pad», Davidsfonds 1977, 4, 12.

Het werk van de elf missionarissen, en het land waarin zij hun werk verrichten, werd getoond aan de hand van foto’s, gebruiksvoorwerpen en een doorlopende diareeks, Gazet v. Antw. 22/12/1977);

- jeugdreeks, jeugdfeuilleton, serie voor de jeugd; in de sportt. bep.: jeugdklasse enz. (Gazet v. Antw. 4/7/1977);
- tekenfilmreeks (Limburg 31/8/1976);
- reekshoofd (sportt.) (In de Jeugdreeksen werden de eerste reekshoofden weinig verontrust. De tweede reekshoofden waren niet zo gelukkig, Gazet v. Antw. 4/7/1977);
- reekswinnaar (Gazet v. Antw. 5/7/1977).