Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

voer

betekenis & definitie

Gedrag(ing), manier van doen, handelwijze; ook: optreden; - in pregn. zin: slecht of kwaadaardig gedrag, streek.

De takken en de blaren, de stammen zijn, die menigwendig waren, nu eens, in schijn. Van verwen en van voeren al eensgedaan, en reppen noch en roeren ze ’n lid, voortaan, GEZELLE 2, 545 (1896).

Ze loechen (= lachten) ... nog meer met Hector’s droog leuke voeren, STREUVELS, Minnehandel 1, 29 (1903).

Zijne dochters hadden hem te zeer verbaasd met haar aangeleerde voeren, STREUVELS, Vlaschaard 69 (1907).

Als kind reeds was zij ... vol zotte kuren, koppig als een os, vals als ene kat, met vreemde voeren en manieren, STREUVELS 1964, 10.

< >