1. M. betr. t. onstoffelijke zaken: dienstbaar maken, ten nutte maken; uitbuiten (in gunstige zin), volledig benutten, zoveel mogelijk voordeel trachten te halen (uit -); soms bep.: nuttig besteden; tot zijn recht laten komen, goed doen uitkomen (door in te spelen op bep. kwaliteiten, eigenschappen enz.) (in deze toep. ook gezegd van ‘een kapitaal aan kinderen’).
Schrijvende Maagden zitten vol dergelijke complexen. Zij willen namelijk een duidelijke streep, om de waarden langs beide zijden van de zonsondergang te valoriseren. Zij vergeten dat er voller waarden op aarde aanwezig zijn dan twee halve bijeen, JONCKHEERE 1967, 64.
De staatssekretaris heeft er ook op gewezen dat het onzinnig zou zijn de struktuur, die de jongste jaren op het kulturele vlak te Brussel is gegroeid en waaraan Vlaanderen en Wallonië een les kunnen nemen, niet te erkennen en te valorizeren, Nieuwsblad 27/6/1977.
(Hij) zag in deze grote opkomst het beste bewijs van de aanhankelijkheid van de oudstudenten aan «hun universiteit», die een onuitwisbare stempel op ieder van hen drukte. Hij hoopte dat de universiteit «het kapitaal aan kinderen, dat de afgestudeerden bezaten» zou valoriseren, Alumni 1979, 4, 11.
De lange verwachting van de gemeenschap dat de universiteiten een spil zouden zijn voor de economische herleving moeten wij positief beantwoorden door blijk te geven van onze bekommernis en van de wil om ons onderzoek maatschappelijk te valoriseren, Alumni 1980, 3, 3.
2. M. betr. t. stoffelijke zaken (als kamers, bouw- grond e.d.): geschikt maken voor gebruik, bruikbaar maken, ‘exploiteren’.
Onder impuls van de heer C. van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten werd een onderzoek ingesteld naar de methode van het valoriseren van het kompleks. Alles wees in de richting van het terbeschikking stellen van de bouwgrond aan een bouwpromotor met verplichting van te bouwen binnen drie jaren, Limburg 31/8/1976.
Opklapbare trap ... . Zekere en gemakkelijke hantering zelfs door een kind. Valoriseert uw zolders en kappen, Vrouw en Wereld okt. 1976, p. 34.
3. (Iets) (her)waarderen. Ligt in de nieuwe wet ook niet ergens de gedachte onder van een valoriseren van het werk van de echtgenoot die thuis blijft? Bond 21/1/1977.
4. (Iets) geldig maken, valideren (in de aanh. d.m.v. een handtekening). Ik zei hem ... dat hij de post mocht openen en alleen antwoorden op zeer dringende brieven, - ‘En uw handtekening dan, monsieur l’administrateur...,’ probeerde hij, - ‘Je hebt ’m al eens eerder nagebootst en niet slecht ook om buskruitbonnen te valoriseren, of niet soms?’ zei ik en hij knikte, GEERAERTS 1977, 112.
Opm.: In de standaardt. uitsl. als term in de handelseconomie: de valorisatie bewerken.
- Zie verder de Opm. bij valorisatie.
