Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

uitspelen

betekenis & definitie

M. betr. t. kledingstukken: (snel) uitdoen, uittrekken.

Allee, kerel, speel uw vest uit en maak u nuttig! BRULEZ 1950, 39.

De Jeroens hebben tot groter gemak hun schoenen uitgespeeld. Barvoets ... gaan zij aan de haal, TEIRLINCK 1952, 1, 103.

In de slaapzaal is het lauwer ... . Ik ga mijn bed inrijden, speel jas en das uit en, ik mag weer eens plezierig slordig worden, JONCKHEERE 1957, 9.

Ook o.a.: STREUVELS 1962, 126. BROUWERS 1978, 216.

< >