Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

spijts

betekenis & definitie

Ondanks; in weerwil van, niettegenstaande; ook: ten spijt (als nabepaling).

- Zie ook spijt.

Allen zijn ze mentaal, en soms ook motorisch licht gehandicapt. Maar, spijts die handicap zien ze er tevreden uit. Gelukkig zelfs, Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17/2/1977, p. 8.

Door het akkoord wordt bovendien, spijts elke eis tot afbouw van de faciliteiten, de poort opengezet voor definitieve verfransing van de faciliteitengemeenten en van een groot deel van Vlaams-Brabant, Davidsfonds 1977, 4, 3.

R. C. ontkende met deze affaire iets te maken te hebben, spijts twee bezwarende elementen, Gazet v. Antw. 29/6/1977.

Dat er dit jaar en spijts de lege schatkist, weer een flinke verhoging is toegemeten door onze waarde ministers en volksvertegenwoordigers, dat is onbeschaamd profiteren van de gemeenschapsgelden, Volksmacht 21/4/1978.

Die was pas bij de rust ingekomen en bewees dat hij spijts zijn vierendertig lentes nog onmisbaar is, Laatste Nieuws 4/8/1980.

Ook o.a.: BRULEZ 1950, 94. LIA TIMMERMANS 1962, 14.

< >