I. Als znw.
Toestemming, instemming, goedvinden; ook: eensgezindheid; - het akkoord (van iem.) krijgen, met het akkoord van iem., in akkoord met iem., met instemming van iem., in overleg met iem.; - tot akkoord komen e.d., het eens worden.
(De minister heeft) na het akkoord gekregen te hebben van de staatssekretaris voor Begroting een koninklijk besluit opgesteld tot wijziging van de betoelagingsnormen voor de medisch-pedagogische inrichtingen, Limburg 28/8/1976.
Uw jongen... wil ongetwijfeld ook voetbalspeler... worden. Dat kan... met uw akkoord, is de jeugdleiding van Rupel S.K.... bereid uw jongen in onze kring op te nemen, Uit een reclamefolder mei 1978. Henri heeft zijn vakantieperiode, in akkoord met de werkgever, vastgesteld van 4 juli tot 30 juli 1978, Recht mei 1978, p. 7.
Opm.: In de standaardt. heeft het znw. akkoord (buiten de vakgebieden) de bet.: overeenkomst, schikking, vergelijk.
II. Als bnw.
(Met iets) akkoord zijn, (met iets) akkoord gaan, het (ermee) eens zijn, iets goedvinden; met iem. over iets akkoord zijn, het met iem. eens zijn over iets; akkoord geraken (over iets), het eens worden (over iets).
Dat het geen hoer is, daar zijn het de anderen mede akkoord, TEIRLINCK 1952, 1, 114.
De leden van de commissie zijn akkoord om te verklaren dat die huizen onbewoonbaar zijn. Daarover ben ik met u akkoord, Keurig Ndl. 1973, 34.
Hij heeft me daar een theorie over de toekomst van de wereld uiteengezet, waar ik nog steeds wat duizelachtig van ben. Ik was er niet helemaal akkoord mee, maar Kroesjtsjev zou dat wel zijn geweest, BOON 1977, 57.
De raad was echter akkoord en E. pleitte voor een zitting, en dit vóór zo augustus, Gazet v. Antw. 4/7/1977.
Het streefcijfer 3,1 per duizend inwoners groepeert bedden en plaatsen voor minder- en meerderjarigen, in internaten en in semi-internaten. De wetgever is niet akkoord geraakt over een streefcijfer per handicap, Volksmacht 19/5/1978.