Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

spijt

betekenis & definitie

Ondanks; in weerwil van, niettegenstaande; ook: ten spijt (als nabepaling).

- Zie ook spijts.

Spijt mist en ontij hadden heel wat studenten er aan gehouden hun prijs persoonlijk te komen ophalen, Knack 21/2/1973, p. 49.

Alleen als mensen van geloof kunnen wij, spijt alles, voldoende hoop opbrengen om blijven lief te hebben, Davidsfonds 1977, 4, 6.

Opvallend was ten slotte dat Carter en Schmidt, spijt een openhartig gesprek, er niet in slaagden hun meningsverschillen over de nucleaire problematiek bij te leggen, Gentenaar 9/5/1977.

< >