Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

prang

betekenis & definitie

Praam; vooral in de verb. iem. de prang op de neus (de keel) zetten, iem. in bedwang houden, onder druk zetten enz., iem. de pin op de neus zetten; - bij het boogschieten: staaf van de wip waarop de vogels staan.

Na het avondmaal kreeg ik hem in mijn cel, en daar pelde ik hem de tong. Hij bleek Jan de Vos te heten, en na veel aarzelen en omwegen - maar ik zette hem de prang op de neus - moest hij toegeven tot het allegaartje te hebben gehoord, dat bij verstek ter dood veroordeeld was geweest, BOON 1961, 92.

< >