Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

wip

betekenis & definitie

1. Bij het vogelschieten: vogelmast, vogelstaak.

Liggende wippen, Gentenaar 1278/1977.

2. Mannelijk lid, penis.
- Zie ook de dialectwdb., o.a. BO en S.

Opm.: In de standaardt. wel: toestel om op en neer te wippen (als kinderspeeltuig).

Sam.: wipschieten, vogelschieten;

- wipschutter, lid van een schuttersgilde, die het vogelschieten beoefent (Gentenaar 30/5/1977).

< >