Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

meestermaker

betekenis & definitie

Persoon die altijd de baas speelt; baasje.

«De» Karel ... : dat was voor mij een bewijskrachtig teeken, dat ik in hem te doen had met iemand, die geen stukje kaas van zijn brood zou laten nemen, een «meestermaker» zooals we gewoonlijk zeggen.

En mijn vermoeden bleek de waarheid te zijn: de Karel was een meestermaker, niet alleen tegenover zijn gezellen, maar tegenover de onderwijzers van zijn opeenvolgende klassen, die hij wel eens van uit de hoogte durfde bejegenen, PEETERS 1931, 88. Weegschalen willen norm zijn, geen in- of uitbrekers. Ze wensen wel in de intimiteit van anderen door te dringen. Ze zijn dan meer nieuwsgierig dan belangstellend. Men verwarre ze niet met indringers, die meestermakers zijn. Zij willen eenvoudig aanzitten en met de levensbijzonderheden van anderen nieuwe intimiteit scheppen, JONCKHEERE 1967, 76.

Afl.: meestermakerij, grootdoenerij (Charles’ meestermakerij getuigt van geen hoger peil dan bij vijftienjarigen. Hij neemt de allure aan van een admiraal en is waarschijnlijk knape van de kaartjesknipper, JONCKHEERE 1957, 101)..

< >