Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

lot

betekenis & definitie

In de volg bet. en verb. als gall.

1. Niet nader bepaalde hoeveelheid van iets; inz. als handelsterm: zekere (veelal vrij aanzienlijke) hoeveelheid goederen of waren, die door hun aard of kwaliteit bij elkaar horen; partij; - per, in loten verkopen, bij partijen verkopen.

Liquidatie van een groot lot bedspreien „Ourson” tegen weggeefprijzen, Gents Adv. 12/8/1976.

Lot van dekens van zeer bekende merken met kleine fout van de machine vanaf 120 fr., Bond 21/1/1977. Koop elk lot boeken. Gunstige prijs, Gentenaar 11/4/1977.

Op het laatste ogenblik! Aankomst van een belangrijk lot fietsen vanaf 1990 F, en ... een lot Oosterse tapijten, Mech. 1/6/1978.

2. M. betr. t. veilingen, openbare verkopingen e.d.: ieder stuk dat, iedere partij goederen die apart geveild zal worden: koop.

Op zo’n veiling moet je niet precies naar een élitepubliek zoeken, maar onder de 70 à 80 die zich geïnteresseerd toonden aan de in totaal 222 loten zijn de meesten toch mensen die goed weten wat ze willen en die de knepen van het vak kennen. Ze zijn trouwens regelmatig te zien op deze «openbare verkoping van aangeslagen goederen», Nieuwsblad 18/6/1977.

Een zwart-wit TV wordt ingezet tegen 100 fr. en zal misschien vanavond nog de vreugde brengen aan de koper, die er uiteindelijk 1.600 fr. voor betaalde ... . Er werd 9.000 fr. neergeteld voor een lot van 24 magnifieke anoraks, Nieuwsblad 18/6/1977.

3. In ’t bijz., m. betr. t. onroerende goederen, inz. bij openbare verkopingen: stuk, perceel waarin land verdeeld wordt voor de verkoop: kavel(ing), koop; bouwgrond in loten verdelen, in kavels, in percelen verdelen, verkavelen.

Genoeg nu! Luisteren en toekijken! Het eerste lot wordt ingezet. Een deel van de kade. Hoeveel? Tachtig duizend ... door Verstegen zelf. Jan begrijpt er niets van. De oude verkoopt den boel en doet nu een inzet, WACHTERS 1946, 158.

Gronden te koop - Nazareth: slechts enkele loten te koop, Gent 12/8/1976, p. 2.

Gebruik-genot: loten 1 en 3 zijn vrij van gebruik, Annoncenblad 7/1/1977, p. 8.

Bouwgronden - tot voor laagbouw, niet te ver van stad, Gentenaar 20/7/1977.

Lot 3. Perceel bouwland gelegen als vore, groot volgens meting 37 a. 48 ca. De loten palen onderling aan elkaar, zijn samen groot r ha. 15 a. 40 ca., Klokje 27/4/1978.

4. Groep (van personen); zie de sam. deelnemerslot.
5. In de verb. het groot lot (gall., naar fr. Ie gros lot), de hoofdprijs, de eerste prijs, het hoogste lot (bij een loterij); - lotje, lootje trekken, strootje trekken.

Sam.: deelnemerslot (Aan de voet van de Alpen vond hij een voor hem onverhoopte positie, hij, de beste klimmer van het deelnemerslot, Gazet v. Antw. 15/7/1977).

< >