Synoniemen zoeken
Synoniem van lot
Synoniem van 'n ander trefwoord
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Lot
Spruit is elke uitlooper aan een plant; wordt de uitlooper uit het zaad bedoeld, die zich niet boven den grond verheft, dan spreekt men van kiem.Verheft de uitlooper zich boven den grond, dan is spruit de algemeene naam. Bevindt zich aan een plant een uitlooper dan noemt men hem knop, zoolang er zich nog geen bladeren ontwikkeld hebben; is hij verder uitge-schoten dan spreekt men van schot lot of loot. Onder loot verstaat men dat lot dat geschikt is om er afgenomen te worden en gebezigd te worden voor de aankweeking, terwijl telg elk klein boomscheutje is, ook dat op zich zelf staat.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
lot
lot - zelfstandig naamwoord
1. briefje dat je krijgt als me meespeelt in een loterij
♢ op dit lot is een prijs gevallen
1. dat is een lot uit de loterij!
[een buitenkans]
2. lootjes trekken
[briefjes met de naam van iemand]
2. hoe je leven verloopt, waar je geen macht over hebt
♢ het is kennelijk zijn lot om ongetrouwd te blijven
1. van lotje getikt
[gek]
2. hem aan zijn lot overlaten
[je niet om hem bekommeren]
3. het lot was mij gunstig gezind
[ik had geluk]
4. de ironie van het lot
[het toeval brengt het tegenovergestelde van wat je verwacht]
5. zich zijn lot aantrekken
[met hem begaan zijn]
6. berusten in zijn lot
[er vrede mee hebben]
Zelfstandig naamwoord: lot
het lot
de loten
het lotje