Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

precies

betekenis & definitie

In enkele toep. die in de standaardt. niet voorkomen:

1. Naar men mag of moet aannemen; blijkbaar, kennelijk, als ’t ware; vaak ook weer te geven met omschrijvingen als: het is net (als)of -, je zou zeggen dat - enz.; Jantje is precies ziek, J. lijkt wel ziek, het is net of J. ziek is enz.; - soms verzwakt tot: mogelijk.

Ze moesten hem toch maar eens krijgen, dan zou hij ’n kwaad kwartiertje beleven. Die woesteling scheen precies gek geworden, LANGENS 1947, 20.

Hij verschrompelt niet in ijdele dromerijen en vage onbeslistheden. Vandaag nog spreekt hij met den Hoogeerwaarden Heer Prelaat Crets te Averbode. Zijn vreugde is precies heengevlogen, na het afscheid te Herentals, BONI 1948, 125.

Als ik binnenkom, krijg ik een goeie dag en dat is alles. Niemand vraagt hoe het op school geweest is. Niemand is speciaal thuis gebleven voor mij. Ik word er precies niet verwacht, Vrouw en Wereld april 1974, p. 45.

Andere mannen hebben veel attenties voor hun vrouw, meende ze. De mijne heeft precies geen fantazie. Hij heeft nooit zo eens een speciale attentie, Vrouw en Wereld okt. 1976, p. 45.

Aanvankelijk had praktisch ieder woord de betekenis van ‘woonplaats’, maar die is door allerhande invloeden, migraties en bezettingen, gaan vervagen en andere betekenissen gaan aannemen. Van alle talen benadert precies het Nederlands nog het sterkst de oorspronkelijke betekenis, Gazet v. Antw. 5/7/1977.

2. Bij versch. bep.: voornamelijk, vooral, bepaaldelijk, met name, inzonderheid; in de standaardt. veelal: juist; - in de verb. precies omdat, daarom e.d., juist, net, met name omdat, daarom enz. (onder invloed van fr. c’est précisément paree que enz.). Precies omdat ik een vechter ben geweest, verbaast me de vanzelfsprekendheid waarmee ik stopte. Geen sekonde heb ik er aan gedacht om opnieuw te beginnen. Geen traan heb ik er om gelaten, JANS/VAN LOOY 1972, 9.

De staking bij Caterpillar is meer een princiepskwestie dan een geldkwestie geweest. Precies daarom heeft ze bij het gros van de werknemers niet al teveel sukses gehad, Knack 18/4/1973, p. 29.

In de ontwikkelingslanden, waaraan men nu voedsel en hygiënische hulp geeft, blijven nu voor het eerst talrijke kinderen in leven. Zij hebben nog geen bevolkingsevenwicht bereikt. Precies in die landen willen de mensen veel kinderen kopen, omdat ze er gewoon zijn dat veel kinderen sterven, Vrouw en Wereld jan. 1975, p. 12.

Ze zijn het gewend de dag door nietsdoend te lanterfanten (weet je dat precies in de sektor van ongeschoolde krachten er nog vaak meer aanbiedingen dan kandidaten zijn, precies door voornoemd feit?), Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 6.

Het is nog altijd een feit dat eenvoudige mensen meer kwetsbaar zijn dan anderen, precies omdat zij minder de weg kennen om bij een nadelige aankoop of bij bedrog, hun belangen te verdedigen, Vrouw en Wereld sept. 1977, p. 3.

3. Als bep. van tijd: op hetzelfde ogenblik; juist, precies op dat of dit ogenblik. Wanneer de jonge Burchtheer ... de Tervurensesteenweg oversteekt, dringt hij in de rijkste kameren van het woud ... . Precies zwiert een eekhoorn dwars over de weg, van de ene kruin naar de andere. Hij houdt de teugels in. Een tweede eekhoorn vliegt hem na. En nog drie vervolgens. Het is een zweeftocht van aandoenlijke gratie, TEIRLINCK 1952, 2, 202.
4. Als bep. van tijd: net, pas geleden; hij is precies vertrokken.

Opm.: In de standaardt. wordt precies als bijw. vooral gebruikt in toep. waarbij iets zeer nauwkeurig wordt aan- of opgegeven.