lot
(zelfstandig naamwoord) [veiling] kavel, stuk - Het volgende kavel, een te restaureren kasteel, wordt ingezet op één euro. Wie biedt er twee?
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [veiling] kavel, stuk - Het volgende kavel, een te restaureren kasteel, wordt ingezet op één euro. Wie biedt er twee?
Wiktionary (2019)
lot - Zelfstandignaamwoord 1. toevalskans of teken daarvan ♢ Hij heeft een aantal loten in de staatsloterij gekocht. 2. noodlot, wat het toeval iemand toebedenkt ♢ Zij lieten hem aan zijn lot over.
Rijksmuseum (2017)
Lot was een neef van de aartsvader Abraham. Toen Abraham van God opdracht kreeg om naar het land Kanaän te gaan, nam hij Lot mee. Lot vestigde zich met zijn vee naar het stroomgebied van de Jordaan, bij de stad Sodom. Deze stad was God een doorn in het oog, want er gebeurden veel zondige dingen. God besloot om Sodom te vernietigen. Abraham hoorde v...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: