Wat is de betekenis van lot?

2024-12-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-06
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

lot

(zelfstandig naamwoord) [veiling] kavel, stuk - Het volgende kavel, een te restaureren kasteel, wordt ingezet op één euro. Wie biedt er twee?

2024-12-06
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Lot

Zie Charlotte

2024-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lot

lot - Zelfstandignaamwoord 1. toevalskans of teken daarvan Hij heeft een aantal loten in de staatsloterij gekocht. 2. noodlot, wat het toeval iemand toebedenkt Zij lieten hem aan zijn lot over.

2024-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lot

lot - zelfstandig naamwoord 1. briefje dat je krijgt als me meespeelt in een loterij ♢ op dit lot is een prijs gevallen 1. dat is een lot uit de loterij! [een buitenkans] 2. loo...

2024-12-06
Rijksmuseum

Rijksmuseum (2017)

Lot

Lot was een neef van de aartsvader Abraham. Toen Abraham van God opdracht kreeg om naar het land Kanaän te gaan, nam hij Lot mee. Lot vestigde zich met zijn vee naar het stroomgebied van de Jordaan, bij de stad Sodom. Deze stad was God een doorn in het oog, want er gebeurden veel zondige dingen. God besloot om Sodom te vernietigen. Abraham hoorde v...

2024-12-06
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

lot

(bn) slordig WB.

2024-12-06
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

lot

het groot lot winnen (de hoofdprijs, vgl. le gros lot) — Dat lot is nog te koop (kavel bouwgrond)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-06
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

lot

lot - Engelse term om de kleinste hoeveelheid aan te geven waarin een bepaald effect, grondstof of derivaat verhandeld kan worden.