Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kroon

betekenis & definitie

In toep. op een krans van bloemen en groen, als teken van hulde, als versiersel van een bruid enz.; ook in overlijdensberichten: (noch) bloemen noch kronen, geen bloemen of kransen.

Daar zijn reeds zoo vele graven, zoo vele, ze liggen half onder de sneeuw, en op eenige bespeuren wij nog een verslenste kroon, CLAES 1923, 242.

Sam.: bruidskroon, bruidskrans.

< >