In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: nog groen achter zijn oren zijn, onervaren, nog niet droog achter zijn oren; - groene soep, kervelsoep.
Prei- of groene soep, Shopping (ed. Gent) 19/8/1976.
Groen lachen e.d., gedwongen, zuurzoet lachen; in de standaardt.: lachen als een boer die kiespijn heeft.
De jonge cynicus... doet er nog een schep bij: - Zo jaloers worden de andere tafels dat ze de kommandant zullen vragen ons achter te laten op een eiland. De gehuwde dokters lachen eens groen maar Marcel, de jongeling en ik zien elkaar aan, JONCKHEERE 1957, 19.
Trotseer moedig het gekibbel der kinderen, glimlach desnoods groen tegen je mopperende echtgenoot en ga na schooltijd even binnenwippen bij een echte vriendin, Vrouw en Wereld juni 1974, p. 3.
Hij leent een zaag, zet ze in de boom, verzuimt de valhoek te berekenen en daar komt de boom op buurmans auto terecht. Buurman Peters lacht maar groen: „Een auto van nog geen jaar oud!” Gentenaar 15/5/1977.