Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kortelings

betekenis & definitie

In Vl.-België ook in toep. op een gebeuren in de naaste toekomst: binnenkort, spoedig; weldra, eerlang.

Ge zijt jong en het hele leven ligt nog voor u. Die verloren weken zullen uzelf kortelings nog slechts een boze droom schijnen, BIJDEKERKE 1948, 195.

Het al te langdurig verblijf van de jonge Bruin bij de Ardense kwekers, baart zorgen, die hij hoopt kortelings te zien oplossen, TEIRLINCK 1952, 1, 152.

Gewone lieden gaan er met 65 uit, kortelings desnoods zelfs met 60 en ongeveer evenveel procent van het loon, Knack 18/4/1973, p. 60.

De Senaat zou kortelings uitspraak moeten doen over een reeds door de Kamer goedgekeurd „ontwerp van wet” enz., Gazet v. Antw. 5/7/1977.

Kortelings opening van palingrestaurant, Kerk en Leven (ed. Boom) 13/4/1978.

Uit de hand te koop: ... woning met tuin en garage ..., kortelings beschikbaar, Klokje 27/4/1978.

Na een handelstraditie van 50 jaar, gaat „Succes Kleding M.” kortelings te Niel zijn deuren sluiten, om te Aartselaar, in een prachtige nieuwbouw, zijn naam verder te zetten, Mech. 1/6/1978.

< >