In de verb. Vlaamse kermis, volksfeest met kramen, wedstrijden enz., waarvan de opbrengst voor een liefdadig doel is bestemd; fancyfair, liefdadigheidsbazaar; - ’t zal kermis zijn, er zal wat zwaaien, je zult ervan lusten.
Affiches van ontelbare Vlaamse kermissen waarop alweer het wereldrekord Rijden Op Rollen zal worden verbeterd, Knack 18/4/1973, p. 49.
Vlaamse kermis voor mensen tussen 9 en 99 jaar, Rupelgalm 7/5/1977.
Het wordt weer Kerst, met of zonder sneeuw, maar heel zeker met het rood van geschenkverpakkingslinten, enz. In sommige stadswijken lijkt het wel Vlaamse kermis en hier op mijn werktafel heb ik maar weer een stapel geschenkfolders vergaard. Gazet v. Antw. 22/12/1977.
Met een ralleye en een Vlaamse kermis vol volksspelen, Kerk en Leven (ed. Boom) 13/4/1978.
Afl./Sam.: kermissen (Wdl.), kermis vieren, feestvieren (Dicht tegen de grond hebben zij zich voortgehaast naar elke plaats waar er gebedevaart of gekermist werd, BOON 1975, 188); - kermiskoers, (wielersp.) wegwedstrijd over een kort parcours, ter gelegenheid van een kermis; criterium (Als wielrenner nam ik het toen niet zo nauw. Ik dacht eenvoudig niet aan wereldroem. Kermiskoersen waren me genoeg, JANS/VAN LOOY 1972, 17); kermiskoerser, (wielersp.) criteriumrijder.