Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

vieren

betekenis & definitie

Met een pers. als object: huldigen, fêteren, in de bloemetjes zetten enz. (gall., naar fr. fêter qn.); - met een zaak als object, in de bet.: herdenken; - ook intrans.: feestvieren.

«Huize Terstalle» stond voor iedereen open ..., voor mensen die het goed of slecht met hem meenden en van zijn woorden en uitspraken vaak gebruik maakten om hem te vieren of te bezwadderen met laster en dubbelzinnigheden, BONI 1948, 7.

Het is deze toewijding die op „Moederkensdag” in dankbaarheid en waardering moet bedacht worden. Daarom zou het wellicht beter zijn op één dag én moeder én vader te vieren, Vrouw en Wereld mei 1976, p. 3.

Over heel het land werd gisteren door de kristelijke arbeidersbeweging Rerum Novarum gevierd, Nieuwsblad 20/5/1977.

Opm.: In de standaardt. uitsl. met een zaak als object: een feest, een verjaardag, een bruiloft vieren enz.

< >