Definities van Woordenboek van Populair Taalgebruik in de Ensie Z
- Zilvervloot
- zilvervos
- zina, zine
- zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
- zingen
- zingend dreinen
- zingzingijzer
- zingzolder
- zinken als een loodgieterswinkel
- zinkertje
- zinkputje
- zinksnijer
- zipo
- zippen
- zipper
- Zippertjes
- zippie, zippy
- zit
- zit-op-de-kool
- zitkasteel
- zitplasser
- zitten
- zitterik
- zitvlak
- zmebo
- ZMP
- znoen
- zo één
- zo is het maar net
- zo is het toevallig ook nog eens een keer
- zo kalm als een zalm
- zo kan ie wel weer
- zo lust ik er nog wel een paar
- zo niet, dan toch
- zo nodig als zand in de soep
- zo wit ... witter kan het niet
- zo zat als een oude Zwitser
- zo zat als een pot
- zo zijn
- zo zijn we niet getrouwd
- zo zot als een achterdeur
- zo zou ik nog wel uren door kunnen gaan
- zo zuur als karnemelk
- zo zwart als mijn klerenkist
- zo-en-zo
- zodenzonen
- zoefpersoon
- zoel
- zoeloe, Zoeloelip, Zoembalip
- zoem- en zoefstrook
- zoemen
- zoemsessie
- zoen van Delft
- zoenstrook
- zoenziekte
- zoetbloemig
- zoete melk en kouwe thee
- zoete vaar
- zoetelel
- zoeteliefje
- zoetemelkshart
- Zoetepoepe-les-bains
- zoeterik, soeter, soeterik
- Zoetermeers kluit
- zoethoudertje
- Zoetka
- zoetoe
- zoetwaterchinees
- zog
- zoka
- zoldermeertje, zoldermerrietje
- zolderschuit
- zoldersnol
- zoldertippelaar
- zolletje
- zombie
- zombie-pc
- zombiebaan
- zombiebank
- zombiebroek
- zombiedrug
- zombieing
- zomerdoortje
- zomerkoninkje
- zomerplaag
- zomerzotheid
- zomkom
- zonaanbidder
- zondagochtendwip
- zondagse pis deugt niet
- zondagshoer
- zondagsnaam, zondagse naam
- zondagsridder
- zondagsverdriet
- zonde tegen de natuur
- zonde van het vlees
- zonen van Minerva
- zonhappen
- zonhapper
- zonne-aaier