Definities van Woordenboek van Populair Taalgebruik in de Ensie Z
- zandloperfiguur, zandlopersprofiel
- zandneger, zandnikker
- zandruiter
- zandruiter geworden zijn
- zandstuiver
- zandtrapper
- zandvreter
- zandzakken voor de deur
- zandzeepsodemineraalwatersteenstralen
- zang hebben (geven, krijgen)
- zanger
- zangerig
- zangzaad
- zapcultuur
- zapo
- zappen
- zapper
- zaprondje
- zat
- zaterdag, paterdag
- zaterdagamateur
- zaterdagavond houden
- zaterdagavondblaffer
- zaterdags
- zaterdags Christen en zondags jood
- zatgat, zatladder, zatlap, zatzak
- zatladderen
- zatlappentram
- zatte processie
- zatte processie
- zatte processie
- zattemansklap
- zazou
- zb'tje
- ze
- zebbe, zebbie, zebi
- zebedeeig
- Zebedeus
- Zebra, Zebrakinderen, Zebramensen
- zebradrinken
- zebrakoppel
- zedenklant
- zedenmeester
- zedenmieren
- zedenpiepers
- zeebanket
- Zeebo
- zeebonk
- zeebrand
- Zeeburger kermis
- Zeedijk
- zeehaas
- zeehond
- zeehondenlijkjes
- zeekakkelobbes
- zeekip
- zeekoe
- zeeldraaiers
- zeemansbruid
- zeemanskleren
- zeemansverdriet
- zeemeeuwmanagement
- zeen
- Zeenicht
- zeenzaaier
- zeep met spijkers te eten krijgen
- zeepa
- zeepaling
- zeepbaron
- zeepbeleconomie
- zeepdoos
- zeepje
- zeepjes rapen met Bubba
- zeepmes
- zeepneus
- zeepoor
- zeepopera
- zeeppompje
- zeepsmoel
- zeeptrien
- zeester
- zeeteef, zeeteve
- zeeteefje
- Zeeuws meisje
- Zeeuws meisje-strategie
- Zeeuwse beuzeling
- Zeeuwse poldergast
- Zeeuwse rijsttafel
- Zeeuwse zonde
- zeevader
- zeevarken
- zeewater
- zeg maar
- zeg mij wat je eet en ik zal je zeggen wie je bent
- zegenen
- zegenwens
- zegma, zemma
- zehma
- zeik
- zeik je in de muts