Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-04-2022

zit

betekenis & definitie

(1980+) (verkorting van zittijd) (Vlaanderen, stud.) examenperiode.

• «Ik zie niet in welk voordeel je hebt als je zonder geldige reden een ziekenbriefje koopt voor 250 of 300 frank», besluit Siegrid Pollet uit Winksele bij Leuven die in de eerste licentie economie van de KUL zit. «Het zal je niet meteen helpen. Veelal ontsnap je niet aan de tweede zit. (Het Belang van Limburg, 14/05/1994)
• Elke ombudsman moet na de twee examenperiodes een verslag maken. De problemen die we gedetecteerd hebben, schrijven we daarin neer en we voegen er eventueel een aantal suggesties aan toe. Een voorbeeldje: tot vorig jaar moest je om vrijstellingen te halen voor de tweede zit, alle examens afleggen. (Het Belang van Limburg, 17/06/1995)
• Tom De Bruyne (20), student handelsingenieur aan de KU Leuven, valt onder de laatste categorie. Iedere ochtend belt hij met Karen Simal op Radio Donna om te vertellen hoe zijn examens vorderen. Het is een manier om de saaie tweede zit op te vrolijken. (Het Nieuwsblad, 04/09/1998)
• Maja kan haar docent Nederlands wel de nek omwringen en met haar wilde bruine haren en vlammende ogen lijkt ze daartoe nog ook in staat ook. Haar tweede zit bestaat uit één vak, juist... Nederlands. (Gazet van Antwerpen, 17/09/1998)