Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-09-2021

Zilvervloot

betekenis & definitie

(19e eeuw) (sch.) grote som geld: 'De zilvervloot is binnen': gezegd wanneer men een grote som geld ontvangt.

• Hij liep te lachen over de straat en keek voortdurend in zijn portemonnaie, waarin zeker een goede gift was terechtgekomen. Nu schoten de twee anderen weer op hem af. Zijn gezicht betrok, hij fronste de wenkbrauwen en klemde de lippen op elkaar. Jan liep vlak achter hem en begon te zingen: Heb je wel gehoord van de zilleveren vloot, van de zilleveren vloot van Leepie! (J.A. Visscher: Schooier waar ga jij naar toe? 1939)
• Echt zó rijk datje op je 35-ste kunt zeggen: "t Is mooi geweest. Ik ga vissen.' Nog maller moet het zijn als ineens al je collega's ook fluitend door het leven gaan omdat voor hen eveneens de Zilvervloot is binnen komen varen. ... (Charles Groenhuijsen: Amerikaanse zaken. 2005)
• Zilvervloot. Veel Rotterdammers verwezen hiernaar niet als Piet Heyn ter sprake kwam maar als de Kinderbijslag was bijgeschreven: de Zilvervloot is binnen. (Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011)