Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-08-2021

zaterdags

betekenis & definitie

(1840) (inf.) drommels. Verbastering van 'satan' of 'sater'. 'Die zaterdagse jongen.'

• Zaterdags: drommels, erg. Hij heeft mij zaterdags gefopt geeft Koenen' in de editie 1906 aan, waarbij het géén verwijzing naar de gelijknamige dag van de week betreft. Dat 'zaterdags' werd ook gezegd van personen: Die zaterdagse kwajongen! De verklaring zit 'm hierin dat zaterdag eigenlijk de dag van de saters is, de bekende booswichten uit de Romeinse fabelleer. (het Vrije Volk, 02/10/1989)