Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZIJDEVLINDERS

betekenis & definitie

noemt men die vlindersoorten waarvan de cocons technisch bruikbare zijde opleveren, waartoe in de eerste plaats vereist wordt, dat zij uit één doorlopende draad bestaan, die zich zonder moeite laat afhaspelen (z zijde). Hieraan voldoen een aantal soorten, die tot twee verwante families behoren, nl. de Bombycidae en de Saturniidae.

Tot de Bombycidae behoort de gewone zijderups (Bombyx mori), oorspronkelijk inheems in China, maar thans nergens meer in het wild aanwezig, die in de 6de eeuw naar Europa werd overgebracht.Dit is een plompe vuilwitte of lichtgrijze vlinder, waarvan de na de eerste vervelling eveneens lichtgrijze rups uitsluitend moerbeibladeren eet. Tot dit doel wordt dan ook in alle streken met zijdecultuur de witte moerbei gekweekt. De ontwikkeling vergt ruim een maand, waarna de gele, witte of groene (al naar het ras van rupsen dat men kweekt) cocon wordt gesponnen.

Behalve de zijde van deze soort komt nog zijde op de markt van de zgn. „wilde” zijdevlinders, die alle behoren tot de Saturniidae. Sommige daarvan hebben slechts locaal belang, maar een aantal gaat daar toch wel in betekenis boven uit. Zo levert Antheraea pernyi de bekende Shantungzijde en in Japan is A. yamamai een belangrijke soort. Philosamia Cynthia, afkomstig uit Z.O.-Azië, is zelfs over de gehele wereld verspreid, deze soort en Ph. ricini eten Ricinus-bladeren. Ook de Noordamerikaanse Telea polyphemus en de Zuidamerikaanse Samia cecropia leveren zijde.

DR G. BARENDRECHT.

< >