is een werkwijze voor het scheiden van gekorreld vast materiaal naar deeltjesgrootte. De deeltjesgrootte van de grovere fractie moet hierbij groter dan ca 50 micron zijn, zo niet dan past men bij voorkeur andere werkwijzen toe, bijv. slibben.
Het zeefmateriaal hangt vooral af van de korrelgrootte, bij grove stukken gebruikt men staafroosters, bij fijnere korrels geperforeerde platen of weefsels van metaaldraad, zijde, enz.
Bij technische uitvoeringsvormen moet men zorgen voor een systematische beweging van het te zeven goed in een zeer dunne laag over de zeef en voorts voor het verwijderen van ingeklemde deeltjes. Een en ander wordt teweeggebracht door het zeefoppervlak een beweging te geven (bij de schudzeef in het vlak, bij de klopzeef loodrecht er op) en soms ook hellend te plaatsen. De frequentie van een dergelijke beweging kan bijv. 20-50 per sec. bedragen. Een andere mogelijkheid zijn de zeeftrommels, draaiende cylinders met zwak hellende as.
Voor het kenschetsen van gekorreld materiaal is de zeefanalyse zeer belangrijk, een scheiding in grootteklassen. Men heeft hiervoor zeven, die op elkaar geplaatst kunnen worden. Brengt men op de bovenste, de grofste, het te scheiden mengsel, dan vindt men na schudden de achtereenvolgende fracties op de achtereenvolgende zeven. Men krijgt het beste overzicht van de samenstelling door de maaswijdten van de zeven in constante verhouding tot elkaar te laten staan. Deze verhouding is gestandaardiseerd op √\/2, met mogelijkheid van tussentrappen met verhouding√4 2. Een veel gebruikte serie zeven (Tyler Standard screen scale sieves) gaat uit van de door het Amerikaanse Bureau of Standards vastgestelde standaardzeef met 200 mazen per strekkende Eng. duim („200 mesh”), d.i., bij de gebruikte draaddikte, 74 micron maaswijdte.
De volgende zeven van de 2 reeks zijn 150 mesh = 104/4, 100 mesh = 147 /4, 65 mesh = 208 /4, etc. De veelgebruikte aanduiding 100-150 mesh wil zeggen, dat de fractie door de zeef 100 mesh is doorgelaten en op de zeef 150 mesh is blijven liggen. Het product van aantal mazen per inch en maaswijdte varieert enigermate omdat de draaddikte niet precies evenredig met de maaswijdte is. Het resultaat van een zeefanalyse wordt gewoonlijk grafisch voorgesteld met de maaswijdte als abscis en het totaal van alle fracties grover dan de betreffende grootte als ordinaat.
Zeven worden veel gebruikt in combinatie met breek- en maalwerktuigen om te vermijden dat reeds voldoend fijn materiaal onnodig verder vermalen wordt.
Bij een bepaalde groep zeefprocessen scheidt men deeltjes, die naast verschillende grootte ook verschillende geaardheid hebben (bijv. meel en zemelen).
DR IR A. KLINKENBERG.