Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WISENT

betekenis & definitie

(Bison bonasus) is de naam van de Europese bizon, het grootste zoogdier van ons werelddeel (3,5 m lang, 1,9 m hoog; staart 0,8 m; gewicht 500-850 kg). De romp, die door krachtige poten gedragen wordt, is van de nek tot het midden van de rug sterk gewelfd, naar achteren vrij smal en slank.

De dichte vacht is kastanjebruin, met ruige manen aan achterhoofd, borst, nek en kin ; over de rug loopt een duidelijke kam. De staartkwast is zwart. De kop is matig groot, het voorhoofd breed; de ogen zijn klein, de neus onbehaard en de lippen niet geplooid. De kleine, ronde horens zijn naar buiten en schuin naar voren gebogen, de punten naar elkaar toegekeerd.Wisenten zijn oorspronkelijk bosbewoners, die in kudden leven; oude stieren (bullen) leven alleen. Het voedsel bestaat uit gras, bladeren, takken en schors van loofhout. De wisent, vroeger algemeen in Midden-Europa, is op 9 Febr. 1921 in het wild uitgestorven en komt thans alleen nog in enkele dierentuinen en dierenparken (Springe, Bialowieza, Pless, Avesta) voor. Na een terugslag als gevolg van Wereldoorlog II waren er in Europa op 15 Jan. 1951 nog 135 volbloeds en ca 200 bastaarden bekend. „Artis” (Amsterdam) bezit acht volbloeds en verscheidene bastaarden van wisent en Amerikaanse bizon, „Blijdorp” (Rotterdam) heeft één paar volbloeds, evenzo Antwerpen.

In 1923 werd de „Internationale Gesellschaft zur Erhaltung des Wisents” opgericht. De bronsttijd van de wisent valt in Aug.-Sept.; de draagtijd is 9 maanden. Er wordt slechts één kalf geboren, dat klein is en langzaam groeit. De levensduur bedraagt 30-50 jaren.

DR A. SCHEYOROND

Lit.: Berichte d. Int. Ges. z. Erh. des Wisents; E. Schaef, Bison und Wisent (in: Meerwarth u. Soffel, Säugetiere I, Leipzig 1909), A.

E. Brehm, Tierleben 13, Säugetiere 4 (Leipzig-Wien 1916); K. Priemel e.a., Helft uns den Wisent erhalten (Dresden 1923); K. Floericke, Wisent und Elch (Stuttgart 1930); E. Mohr, Wisent und Bison (Bijdr. Dierkunde, 27, 1938); A.

Szalay, Hundert irrige Wisentbelege (Neudamm 1938); C. Strohmeyer, Der wilde Wisent Koschtan-Tau (Roman; Berlin 1939); F. Harper, Extinct and Vanishing Mammals of the Old World (New York 1945); E. Mohr, Der Wisent (Leipzig 1952).

< >