(1), een 690 km lange, geheel in de gelijknamige Amerikaanse staat gelegen rechter zijrivier van de Mississippi, ontspringt in de Lac Vieux Désert aan de grens van Michigan en stroomt eerst in Z., later in Z.W. richting, hierbij uit het O. o.a. de Prairie en de Little Eau Clair, uit het W. de Yellow en de Kickapoo opnemend. In het verleden had de Wisconsin betekenis als verkeersweg voor pelsjagers en houtvlotten.
Lit.: A. Derleth, The Wisconsin (New York 1942).
(2) (off. afkorting Wis.) is een der Grote Meren-staten in het Midden-Noorden der V.S. Het staatsmotto luidt: „Forward”.
Met 145 439 km3, waarvan 3727 km3 water, is Wisconsin wat oppervlakte betreft de 25ste der V.S. Het strekt zich uit tussen 420 30' en 47° 3' N.Br. en tussen 86° 49' en 920 54' W.L. met een maximum lengte en breedte van resp. 480 en 470 km. De staat grenst in het O. aan het Michigan-meer tot aan de monding van de Menominee River bij Marinette. Van hier af grenst Wisconsin aan Upper Michigan, waarbij de grens de Menominee en zijn bronrivier Brule River in N.W. richting volgt tot aan het Brule Lake, dan in een rechte lijn in N.W. richting dwars door het Merengebied loopt tot aan de Montreal River, die in N.W. richting stromend tot zijn monding in het Superior-meer grensrivier is. Van hier af vormt de grillig gevormde kust van Lake Superior de N.-grens van Wisconsin tot aan de monding van de St Louis River aan het uiterste W. eind van het meer. Enkele km volgt de grens deze rivier nog in W. richting, om dan met een rechte lijn in Z. richting te verlopen tot aan de St Croix River. Deze en de in Z.Z.O. richting stromende Mississippi vormen de westgrens tegenover Minnesota en Iowa tot Dubuque, vanwaar de zuidgrens in een rechte lijn naar het Michigan-meer loopt met Illinois in het Z.
In 1950 had Wisconsin 3 434 575 inw., hetgeen ondanks zijn vooruitgang tegenover 1940 van 9,3 pct (gem. V.S. 14,5 pct) een daling van de 13de naar de 14de plaats in de V.S. betekent. De bevolkingsdichtheid ligt met 23 inw. per Ion2 iets boven het gemiddelde van de V.S. (19 inw. per km2). Het sterfte- en geboortecijfer van Wisconsin zijn met 1949 resp. 9,9 en 24,9 per mille iets hoger dan het gem. der V.S. (resp. 9,7 en 24,0 per mille). In 1950 bestond de bevolking voor bijna 99 pct uit blanken; er waren ca 28 000 negers, sterk geconcentreerd in Milwaukee, en ca 12 000 Indianen, voor het merendeel Chippewa’s, die in een 5-tal reservaten (ca 2 500 km2) leven en moeilijk te accultureren zijn. In 1940 waren van ongeveer de helft der bevolking één of beide ouders immigranten, het aantal foreign borns bedroeg toen ca 290 000 inw.
Van hen waren de grootste groepen Duitsers (89000), Polen (31000), Noren (23000), Oostenrijkers (15000) en Russen (15 000). Ca 58 pct der bevolking leefde in 1950 in plaatsen van meer dan 2500 inw. Wisconsin is verdeeld in 71 counties, de hoofdstad Madison ligt in Dane County en heeft (1950) 96 060 inw.
Natuurlandschap
Wisconsin bestaat uit een golvende vlakte, waarvan het O. deel slechts weinig hoger ligt dan het Michigan Meer; de kustlijn is met 177 m boven de zeespiegel het laagste deel van de staat. De kust is weinig geleed behalve in het N., waar de Green Bay een diepe inham vormt en een langgerekt schiereiland heeft doen ontstaan: door Peninsula, dat door een druk bevaren kanaal in een N. en Z. helft is verdeeld. De zeestraat Death’s Door scheidt de noordpunt van een reeks eilanden, o.a. Washington Island, Detroit Island en Rock Island, terwijl ook de talrijke eilanden in de baai, waarvan het grootste Chambers Island is, nog tot het grondgebied van Wisconsin behoren. De territoriale bevoegdheid van de staat strekt zich voorts over ca 20 000 km8 van het Michigan-meer uit. Het N. van Wisconsin bestaat uit een iets hoger gelegen, met meren bezaaide vlakte, het Superior Upland, waar zich enkele bergformaties verheffen, o.a. de tot 550 m hoge Penokee Range; het Superior-meer heeft de Chequamegon Bay gevormd, die door het er voor liggende Long Island een der beste havens van de Grote Meren is.
Te vermelden is hier nog een 20-tal deels vrij grote eilanden, de Apostle Islands, waarvan echter slechts Madeline, Stockton en Sand Island gedurende het gehele jaar bewoond zijn. Het W. deel omvat langs de Mississippi en zijn zijrivieren talrijke heuvelketens, Bluffs, met enkele hoger gelegen gebieden: de Baron Hills in het N.W. en Baraboo Range, Military Range en Blue Mounds in het Z.W. In het centrale deel van Wisconsin, hoewel betrekkelijk vlak, ligt het hoogste punt van de staat, de Rib Mountain (591 m) in de Rib Hills. De gem. hoogte van Wisconsin is 320 m. Het grootste deel van Wisconsin wordt ontwaterd door de Mississippi en zijn zijrivieren. Oost-Wisconsin ontwatert naar het Michigan-meer, o.a. via de rivieren Fox River, die het Winnebago-meer met de Green Bay verbindt, Wolf River.
Oconto, Peshtigo en de Menominee met zijn zijrivieren, die een groot deel van het N.O. grensgebied ontwateren. Het N. deel van Wisconsin voert zijn water af naar het Superior-meer via de rivieren Montreal, White, Brule en Black.
Van de ca 7500 meren van Wisconsin zijn vermeldenswaard het 557 km grote Winnebago-meer en Lake Paygan in het O., Mendota en Albion Lake in het Z. en Lac du Flambeau, Lake Chippewa en Lac Court Oreilles in het N. Er zijn uitgebreide moerasgebieden (ca 3000 km2), waarvan het grootste 1200 km omvat en in Midden-Wisconsin ligt.
Oorspronkelijk was Wisconsin, op enkele prairiegebieden in het Z.W. na (het enige niet-glaciale deel van de staat), met bossen bedekt; de maagdelijke wouden zijn thans in National Forests (bijna 9000 km8) en State Forests (ruim 1000 km3) beschermd.
De ligging van de Staat Wisconsin in de V. S. In het N. overheersen naaldwouden; in het Z. loofwouden. Voorts vindt men op uitgestrekte gebieden secundaire boomgroei en kreupelhout. Van de bloemen zijn de viooltjes en 45 soorten orchideeën vermeldenswaard. Van de grotere diersoorten zijn slechts de herten in noemenswaardige hoeveelheden overgebleven.
In het N. komen nog sporadisch wolven en zwarte beren voor. De meren en rivieren bevatten een overvloed aan vissen.
Klimaat
Wisconsin heeft een typisch landklimaat met strenge winters en warme zomers, slechts weinig getemperd door de nabijheid der Grote Meren. Te Madison in het Z. en Milwaukee in het Z.O. van de staat is de gem. Jan.temp. resp. 17,5 gr. en 21,3 gr. F., de gem. Juli-temp. resp. 72,6 gr. en 70,1 gr. F., het max. resp. 107 gr. en 105 gr.
F. en het min. resp. —29 gr. en —25 gr. F. De uiterste in Wisconsin genoteerde temp. zijn 111 gr. en —50 gr. F. De gem. jaartemp. te Madison is 46,2 gr. F., het groeiseizoen is hier 171 dagen, maar varieert van 175 dagen in het Z.W. tot 75 dagen in het N.W.
De havens aan het Superior-meer en aan de Green Bay vriezen s winters dicht. Wisconsin heeft een voor het N.O. vochtig klimaat. De meeste regen valt in het voorjaar en de zomer. De neerslag is gelijkelijk over Wisconsin verdeeld en bedraagt te Madison en Milwaukee resp. 790 en 767 mm. Te Madison valt jaarlijks ca 95 cm sneeuw, in het N.W. gem. 135 cm. De windrichting is overwegend West.
Middelen van bestaan
Wisconsin bestaat voor 60 pct uit cultuurland en de voornaamste middelen van bestaan zijn akkerbouw en veeteelt. Op (1945) 9½ millioen ha grond zijn 178000 boerderijen gevestigd. De voornaamste producten zijn maïs, gerst, aardappelen, suikerbieten en vlas, waarnaast te noemen zijn haver, rogge en tabak. Tuinbouwproducten van betekenis zijn erwten, kool en hop, en de voornaamste vruchten appels en kersen (op het Door-schiereiland) en verschillende soorten bessen. In de bossen wint men voorts esdoornsiroop. De veestapel is wat melkvee betreft de grootste in de V.S. (in 1950 ca 2½ millioen stuks) en de hooiproductie overtreft die van de andere staten.
Wisconsin is bekend om de krachtige bestrijding van veeziekten. Ook het aantal paarden was in 1950 met ca 385 000 stuks groter dan in enige andere staat in de Unie. In het Z.W. is de varkensfokkerij van betekenis. De pluimveestapel bestond in 1949 uit ca 20 millioen kippen en kalkoenen. Als bron van inkomsten is ook de houtvesterij belangrijk, die in het Midden-Noorden slechts door Michigan overtroffen wordt. De pelsdierjacht en -fokkerij voorziet in een groot gedeelte van de bontproductie der V.S.
Wat delfstoffen betreft staat Wisconsin met zijn ijzerproductie (in het N.W.) op de 4de, met zijn zink (in het Z.W.) op de 5de plaats in de V.S. Andere producten van betekenis zijn lood, graniet, leem, zand en pyriet. De waarde der gedolven minerale producten bedroeg in 1948 ca 38 millioen dollar.
De voornaamste industriële producten van Wisconsin zijn landbouwwerktuigen, metaalwaren, motorrijtuigen en auto-onderdelen. Wat de productie van kaas, gecondenseerde melk, houtpulp en mout betreft staat Wisconsin op de eerste plaats in de V.S., op de Qde plaats met machines, turbines, papier, moutlikeur en aluminiumproducten, op de 3de met boter, houten kisten en voedselpreparaten. Andere producten van betekenis zijn breiwaren, dranken, conserven, lederwaren, ovens en geraffineerde suiker. In 1950 waren er in Wisconsin 6979 industriële vestigingen met 416000 man personeel. De toegevoegde waarde der producten bedroeg $ 2,26 milliard dollar.
Economisch heeft het watertransport in Wisconsin de grootste betekenis. De ijzermijnen liggen dicht bij het Superior-meer en de industriële centra liggen aan het Michigan-meer. De verscheepte tonnage bedroeg in 1948 te Milwaukee, Manitowoc, Kewaunee, Green Bay en Ashland resp. 8, 2, 1, 3 ½ en 6 millioen ton. Superior heeft samen met Duluth met ruim 60 millioen ton het grootste havenverkeer aan de Grote Meren.
Voorts zijn talrijke rivieren bevaarbaar: de Mississippi, een deel van de St Croix en de Wisconsin en de Fox River die deelname der steden aan het Winnebago-meer aan het scheepvaartverkeer der Grote Meren mogelijk maakt. Deze transportwegen hebben vooral betekenis als rem op de discriminerende tariefpolitiek der spoorwegen. De voornaamste spoorlijnen lopen in N.W. richting met een enkele N.-Z.-verbinding (langs het Michigan-meer en van St Paul naar Superior). In het Z. van de staat is een goed wegennet aangelegd, maar in de centrale delen van Wisconsin zijn de verbindingen slecht. Van de (1948) ca 140 000 km verharde wegen bestaat ca 80 pct uit locale verbindingen. De enige vliegvelden die dagelijks worden aangedaan bevinden zich te Milwaukee en Madison.
Het gem. jaarlijkse inkomen per hoofd der bevolking lag in 1949 met $ 1329 beneden het regionale gem. ($ 1414) maar was vrijwel gelijk aan het nat. gem. ($ 1330).
Steden
(cijfers van 1950). De grootste en verreweg belangrijkste stad van Wisconsin is het handels- en industriecentrum Milwaukee (637 390 inw., Groot Milwaukee 863 940 inw.), met talrijke befaamde onderwijsinstellingen, musea en parken. Andere havensteden aan het Michigan-meer zijn de industriecentra Kenosha (54 370 inw.) en Racine (71 190 inw.), Sheboygan (42 370 inw.) met zijn kaasmarkt, Manitowoc (27 600 inw.) en het handelscentrum Green Bay (52 740 inw.) aan de gelijknamige baai.
Tot het scheepvaartgebied van het Michigan-meer behoren ook de plaatsen aan het Winnebago-meer: de papierstad Appleton (34010), de industriestad Oshkosh (41080) en Fond du Lac (29940). Havensteden aan het Superior-meer zijn Superior (35 325) en Ashland (10 640). Het N. is verder dun bevolkt, evenals Midden-Wisconsin, waar slechts 3 plaatsen vermeldenswaard zijn: het industriecentrum Wausau (30410), Eau Claire (36060), het midden van een rijk zuivelgebied, en La Crosse (47 540) aan de monding van de La Grosse River in de Mississippi. In Zuid-Wisconsin bevindt zich de schilderachtig tussen 2 meren gelegen staatshoofdstad Madison, de bekende badplaats Waukesha (21 230), liet tabakscentrum Janesville (24 900) en het wintersportcentrum Beloit (29 590) aan de grens van Illinois.
Hoger Onderwijs
De voornaamste instellingen van hoger onderwijs met daarachter het aantal studenten en docenten in 1950 zijn: de Staatsuniversiteit te Madison (22 983/1874), de Marquette University te Milwaukee (8404/728), het Beloit College (1124/79) en het Lawrence College te Appleton (1011/78). Het culturele leven van Wisconsin is vrijwel geheel in Milwaukee en Madison geconcentreerd. Te vermelden zijn de Layton Gallery te Milwaukee met zijn groot aantal schilderijen en de verzameling documenten van de Wisconsin State Historical Society te Madison.
Bestuur
Wisconsin wordt geregeerd onder de herhaaldelijk geamendeerde grondwet van 1848.
Sedert 1897 kwamen de socialisten sterk op en in 1910 zond Wisconsin de eerste sociaal-democraat naar het Federale Congres. Later overheerste de, tijdelijk onafhankelijke, progressieve vleugel der Republikeinse Partij, onverbrekelijk verbonden aan de familie LaFolette. Hun politieke idealen zijn in de V.S. bekend als ,,The Wisconsin Idea”, hetgeen een bereidheid tot experimenteren behelst overeenkomstig de eisen van het veranderende economische bestel. Wisconsin was in 1934 ook de eerste staat in de V.S., die een wettelijke voorziening voor werklozen in het leven riep. Wat sociale maatregelen, jeugdzorg en bestrijding van alkoholisme betreft staat Wisconsin voorop.
De progressieve bewegingen brachten steeds een onzeker element in de politiek van de staat. Zo verkoos men in 1940 een Republikeinse gouverneur, een progressieve senator en men steunde bij de presidentsverkiezing de Democraat Roosevelt, wiens New Dealpolitiek sterke bijval vond. In 1948 kreeg Truman een kleine meerderheid, terwijl bij de senaatsverkiezingen 1950 de Republikeinen de grootste partij vormden.
Geschiedenis
In 1634 landde Jean Nicolet, door Champlain uitgestuurd om een waterweg naar China te vinden, aan de Green Bay; hij verkende de kustgebieden en 20 jaar later maakten Groseiller en Radisson ontdekkingstochten in de binnenlanden. De I7de-eeuwse toestanden zijn welbekend uit de berichten der Jezuïetische missionarissen, die in 1671 verschenen en tot een goede verstandhouding met de Winnebago-Indianen kwamen. Marquette en Jolliet doorkruisten het voor Lodewijk XIV in beslag genomen land en er ontstonden talrijke handelsposten van pelsjagers. Deze kwamen spoedig in conflict met hun Engelse collega’s, hetgeen oorzaak was, dat pas na de onderwerping der Fox Indianen (1740) en de oorlog tegen Frankrijk (1754-1763) de eerste permanente blanke nederzettingen ontstonden. Hoewel na de Onafhankelijkheidsoorlog het gebied aan de V.S. werd afgestaan, duurden de moeilijkheden met de Engelsen tot 1816. Het gebied was toen zeer dun bevolkt met Fransen, die in vriendschap met de Indianen leefden en zich met dezen mengden.
De stroom van landverhuizers maakte aan deze vredige toestand een einde. De zich door boeren en mijnwerkers van hun land beroofd ziende Indianen werden in 1832 in de Black Hawk War definitief verslagen. Het merengebied kreeg de status van territorium en er volgden grote golven van immigranten, eerst uit de oostelijke staten (vnl. Nieuw Engeland), later uit Skandinavië en Duitsland. In 1848 werd Wisconsin als 30ste staat in de Unie opgenomen.
De opening van betere graangebieden in het W. leidde na 1880 tot een exodus der agrarische bevolking; de toestand verbeterde pas weer, toen men zich op veeteelt en exploitatie van de houtrijkdom ging toeleggen. Drukkend grootgrondbezit leidde tot het ontstaan van agrarische hervormingsbewegingen (Granger Movement). De concentratie van de sedert ca 1890 opgekomen industrie in enkele handen en het politieke gebruik, dat men hiervan wist te maken, leidden tot het ontstaan van een sterke socialistische beweging, die evenwel achteruit ging toen coöperatieve verenigingen enerzijds, de sociale en politieke wetgeving onder LaFolette anderzijds de ergste misstanden wisten op te heffen.
PROF. DR A. N. J. DEN HOLLANDER
Lit.: W. Legisl. Ref. Libr., The W. BlueBook (2-jaarl., Madison 1853 e.v.); W. Geolog. and Nat.
Hist. Survey (Madison 18981930); Wisconsin Archaeol. Society, The Wisconsin Archaeologist (Milwaukee 1901-1937); W. Magazine of Hist. (Madison 1917 e.v.); A. R. Whitson & O.
E. Baker, Climate of Wisconsin and its Relation to Agriculture (Madison 1928); G. E. Emerson, Scenic and Historie Trails (Madison 1933); P. Butts, Art in Wisconsin (Madison 1936); D. W.
Hoan, City Government, The Record of the Milwaukee Experiment (New York 1936); E. L. Kirkpatrick & A. M. Boynton, Wisconsin’s Human and Physical Resources (Madison 1936); A. W.
Derleth a.o., Poetry out of Wisconsin (New York 1937); Idem, Wind over Wisconsin (New York 1938); W. Conservation Dept., 55 000 Square Miles of Vacation Land, Wisconsin (Madison 1938); F. L. Holmes, Badger Saints and Sinners (Milwaukee 1939); W. F. Raney, Wisconsin is a Story of Progress (New York 1940); W.P.A. (Guide Series), Wisconsin, a Guide to the Badger State (New York 1941); A.
W. Derleth, The Wisconsin (New York 1942); E. A. Fitzpatrick, McCarthy of Wisconsin (New York 1944); G. L. Nute, Lake Superior (Indianapolis 1944); M.
M. Quaife, Lake Michigan (Indianapolis 1944); J. Gray, Pine, Stream and Prairie (New York 1945); M. LeSueur, North Star Country fNew York 1945); E. N. Doan, The LaFolettes and the Wisconsin Idea (New Yo 1947).