Engels staatsman (Bradpole, Dorsetshire, 11 Juni 1818 -Londen 6 Apr. 1886), sproot uit een Quakerfamilie en werd wolfabrikant te Bradford en te Burley-in-Warfedale. Hij maakte zich als philanthroop bekend en bezocht met zijn vader, als lid van het ondersteuningscomité der Quakers, in 1846 en 1847 de delen van Ierland, die het meest door hongersnood geteisterd werden.
De droevige toestanden op het eiland maakten diepe indruk op hem. In 1861 werd hij lid van het Parlement en in het ministerieRussell was hij ondersecretaris voor Koloniën (1865). Als parlementslid maakte hij vooral naam door zijn initiatiefvoorstellen inzake het onderwijs: algemene ontwikkeling beschouwde hij als de noodzakelijke grondslag voor de uitbreiding van het kiesrecht. Als ondersecretaris voor Binnenlandse Zaken onder Gladstone heeft hij de diep ingrijpende wet op het lager onderwijs en de radicale kieswet uitgewerkt en verdedigd (1870). Hij was het echter met de liberale leider (in 1878 kwam hij zelf voor het leiderschap van de partij in aanmerking) niet eens inzake Ierland. In 1880 werd hij chief-secretary voor Ierland en hij nam en verdedigde een reeks van dwangmaatregelen tegen de Landleague (£ Ierland, geschiedenis) en verkeerde herhaalde malen in levensgevaar, als hij Dublin bezocht, vooral nadat de Ierse leider Parnell* was gevangengenomen.
Toen Gladstone inzag, dat deze dwang niet baatte en het kabinet besloot Parnell in vrijheid te stellen, nam Förster zijn ontslag; een week later werd lord Cavendish met de nieuwe ondersecretaris te Dublin vermoord. Förster stierf nog voordat Home-rule, waar hij in principe zeer tegen was, in het Lagerhuis werd verworpen.Lit.: Wemys Reid, Life of the R. Hon. W. E. Förster (1889).