noemt men de kennis en levenservaring, waarvan men in de leidende kringen van een bepaald volk op zekere tijd van mening is, dat ze onmisbaar zijn om als burger redelijk door de wereld te komen, zonder dat de waardevol geachte gebieden des levens voor den mens gesloten blijven. In een tijd van nabloei van encyclopaedisme („eenzijdige veelweterij”), waarin de kennis geen dienend ideaal heeft ten opzichte van het diepste wezen van den mens, is het gevaar groot, dat algemene ontwikkeling ontaardt in een ophoping van oppervlakkige en conventionele weetjes.
Het gevaar is dan aanwezig, dat men met een groot gebrek aan innerlijke beschaving een zekere kennis op allerlei gebied verbindt, die dan tot weinig dient. Onder hen die onze tijd en in het bijzonder onze school critiseren, zijn er velen, die juist dit gevaar in het bijzonder aanwezig achten. Men dient echter niet uit het oog te verliezen, dat in iedere cultuur steeds weer de vraag zal rijzen, wat iedereen nu toch bepaald weten moet om als volwaardig mens in die cultuur te kunnen leven. Daartegenover staat, dat het inzicht steeds meer veld wint, dat de mens het leven waardiger en volkomener leeft, wanneer hij heeft geleerd aan een klein gebied zelfstandig zijn geest te vormen, dan wanneer hij velerlei kennis heeft verzameld, doch er niet op eigen verantwoordelijkheid geestelijk productief mee bezig kan zijn.PROF. DR M. J. LANGEVELD.