Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

William DAMPIER

betekenis & definitie

Engels zeevaarder (East Coker, in Somerset, ged. 8 Juni 1652 - Londen Mrt 1715), ging reeds op jeugdige leeftijd naar zee en vocht o.a. in 1672 en 1673 mee in de zeeoorlog tegen Nederland. Hij werd daarna opzichter op een plantage in Jamaica.

Van daaruit ondernam hij enige kleinere tochten, o.a. dreef hij handel in verfhout, dat uit Campèche gehaald werd. Opvallend was zijn grote belangstelling voor hydrografische bijzonderheden. In 1679 sloot hij zich aan bij een troep boekaniers, vrijbuiters, die clandestien handel dreven op de Spaanse koloniën en daarbij vaak op weinig zachtzinnige wijze optraden, zodat zij de schrik van de bewoners van de Westindische eilanden werden. Dampier behoort tot de gunstige uitzonderingen, hoewel hij aan enige plundertochten in Zuid-Amerika en de westelijk ervan liggende eilanden deelnam.

In 1686 stak hij met de boekanier Swan de Grote Oceaan over; op Mindanao (Philippijnen) brak echter muiterij uit en Swan werd er achtergelaten. Lange tijd kruisten zij daarna in de Indische-, Australische- en Chinese wateren, waar zij tal van avonturen beleefden, die in Dampier’s zeer levendig reisverhaal beschreven worden en die de kennis van de door hen bezochte streken zeer hebben vermeerderd. In 1691 keerden zij via de Kaap naar Engeland terug. De aandacht werd hier op hem gevestigd door zijn reisverhaal en de Engelse admiraliteit zond hem met het schip „Roebuck” uit naar de Australische zeeën.

De voornaamste ontdekking op deze tocht was de Dampierpassage tussen Nieuw-Guinee en Waigiu, terwijl hij verder ten dele de kusten van Nieuw-Ierland en Nieuw-Brittannië in kaart bracht. Deze reis duurde van 1699-1701. Gedurende de Spaanse successieoorlog ondernam Dampier nog 2 reizen naar het gebied van de Grote Oceaan voornamelijk om de kaapvaart tegen Spanje uit te oefenen. Geografisch belang hebben deze reizen niet; de eerste is echter bekend door het aan land zetten van Alexander Selkirk (Robinson Crusoë) op Juan Fernandez, de tweede wegens het weer aan boord nemen van deze man.

Uit zijn werken, die tot de avontuurlijkste reisbeschrijvingen behoren, blijkt vooral zijn grote opmerkingsgave op het gebied der natuurwetenschappen.Bibi.: New voyage round the world (London 1697, herdr. d. N. M. Penzer, London 1927, met inl. van A.

Gray 1937); Voyages and descriptions (London 1699); Voyage to New Holland (2 dln, London 1703-’09, uitg. d. J. A. Williamson 1939, alle voorgaande werken vaak geciteerd als: D.’s voyages in 4 dln; van de eerste drie dln verscheen een Ned. vert. v.

W. Sewel als: Nieuwe reystogt rondom de werreld, 3 dln, ’s-Gravenhage 1698-1704, herdr. in W. D. en L. Wafers Reystogten, Amsterdam 1717, 3de dr.

Nijmegen 1771-’72); Collection of voyages (4 dln, London 1729); D.’s voyages, ed. by J. Masefield (2 dln, London 1906).

Lit.: P. A. Tiele, Ned. bibliogr. v. land- en volkenk. (1884); W. C.

Russell, W. D. (London 1889); P. Verbeek, W. D.’sLeben und Werke, in: Deutsche geogr.

Blätter, 22/23 (Bremen 1899-1900); G. Wilkinson, W. D. (London 1929); P. Gosse, The history of piracy (New York 1932); W.

H. Bonner,Captain W. D., buccaneer-author (Stanford Univ., Cal. 1934); G. P.

Bryan, Story of W. D. (1938).

< >