Hertog van (1592 -25 Dec. 1676), kreeg zijn opleiding te Cambridge en stond in nauwe betrekking tot het hof, waardoor hij in 1628 verheven werd tot graaf van Newcastle. Tien jaar later werd hij gouverneur van de prins van Wales (later Karel II).
Door zijn enorm vermogen was hij in staat aan Karel I belangrijke sommen voor te schieten en de koning de strijd tegen de Schotten en later de Burgeroorlog mogelijk te maken. In die oorlog commandeerde hij in 1642 de koninklijke troepen in het N. en streed met succes tegen Fairfax. Na de slag bij Marstonmoor, die buiten zijn schuld verloren werd (1644), verliet hij het land. Bij de restauratie der Stuarts werd hij lid van de Geheime Raad van Karel II (1660), maar hij bemoeide zich weinig met staatszaken en wijdde zich geheel aan de paardensport, waarover hij verschillende werken publiceerde. Zijn tweede echtgenote Margaret Lucas (ca 1625-1673) schreef zijn biografie: The Life of William Cavendish, Duke of N. (uitg. Ch.
Firth, 1886). In 1665 werd hem de hertogstitel verleend.Lit.: T. Longueville, The First Duke and Duchess of N. (1910); H. Ten Eyck Perry, The First Duchess of N. and Her Husband as Figures in Literary History (1928).
