lord, Engels militair staatsman (14 Sept. 1774-Parijs 17 Juni 1839), G.G. van Brits-Indië, trad in 1791 in militaire dienst, vocht als officier aandezijdevan York in de Nederlanden (1794) en van 1799-1801 in Italië onder Soewarow. Twee jaar later werd hij gouverneur van Madras, welk ambt hij in 1807 na enig ongenoegen neerlegde; hij kwam toen (in 1808) in het leger van Wellesley (later hertog van Wellington) als majoor-generaal, en verbleef vooral in Portugal, tot hij in 1811 als chef van de Britse troepen naar Sicilië trok en daar feitelijk als gouverneur regeerde.
In deze hoedanigheid organiseerde hij hier een constitutioneel bewind; zijn expeditie naar de Spaanse kust in 1813 had geen succes (slag bij Villafranca). Na de vrede van Parijs was hij jarenlang ambteloos, totdat hij in 1827 benoemd werd tot gouverneur-generaal van Bengalen, waarheen hij in 1828 vertrok, met Macaulay als raadsman; door de Act of India in 1833 werd hij de eerste, die de titel droeg van gouverneur generaal van geheel Brits-Indië. Hij behoort tot de besten die deze functie bekleedden en wist zich zowel bij de Hindoes als bij de Engelsen populair te maken, bij de laatsten omdat hij hun belangen zeer behartigde. Hij saneerde het geldwezen, reorganiseerde de rechtspraak, begon met de opleiding van Hindoes voor het binnenlands bestuur en verbood de weduwenverbranding. Men roemde zijn hoge moraal en eerde zijn ongevoelig zijn voor de publieke opinie. In 1835 legde hij zijn betrekking neder, nam in Febr. 1836 voor Glasgow zitting in het Lagerhuis en was enige tijd voorzitter van de Privy Council. Zijn oudere broeder, die dezelfde naam droeg, was de vierde hertog van Portland (1768-1854).DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: D. G. Boulger, Lord W. B., in: Rulers of India (1892).