Duits sociaal-democratisch agitator en politicus (Giessen 29 Mrt 1826 - Charlottenburg 7 Aug. 1900), uit een Hessische ambtenaarsfamilie, studeerde te Giessen, Berlijn en Marburg.
In 1848 en 1849 nam hij deel aan de opstanden van Hecker en Struve in Baden. Als emigrant deed hij in Genève zijn best (toen reeds socialist) om onder de Duitse uitgewekenen enige organisatie te brengen, maar werd om die reden in 1850 ook uit Zwitserland verbannen. Te Londen raakte hij bevriend met Karl Marx en werd door deze in zijn leer van de klassenstrijd geschoold. In 1862 terug te Berlijn sloot hij zich wel aan bij de Algemene Duitse Arbeidersvereniging van Lassalle, maar hij stond toch vol wantrouwen tegenover deze volksbeweging, die hij te Pruisisch- en Bismarcksgezind vond. Weder verbannen uit Pruisen (1865), begaf Liebknecht zich naar Leipzig, waar hij een gelijkgezind medewerker vond in August Bebel, in wiens „Arbeidersontwikkelingsvereniging” hij een ruim arbeidsveld vond voor de Marxistische propaganda. Ook later richtte Liebknecht zich steeds tot de massa op doctrinair-docerende wijze. Tijdens de Duitse crisis van 1866 verklaarden Liebknecht en Bebel, die dadelijk bij haar oprichting in 1864 lid van Marx’ Internationale geworden waren, zich voor von Beust en Oostenrijk op Grootduitse en democratische gronden. Onmiddellijk na de Pruisische overwinningen stichtten zij de Saksische Volkspartij en ook in de Rijksdag van de Noordduitse Bond, waarin hij in 1867 gekozen was, voerde hij dikwijls op verbeten-grove wijze strijd tegen de Lassalleanen. Een grote overwinning op dezen betekende in 1869 de oprichting van de S.P.D. te Eisenach met een aantal ex-leden van de A.D.A. Toen de Frans-Duitse oorlog uitbrak, stemden Bebel en Liebknecht tegen de oorlogscredieten, wat door hun eigen partijbestuur afgekeurd maar door Marx en Engels te Londen in hoge mate toegejuicht werd. In zake het protest tegen de annexatie van Elzas-Lotharingen waren de „Eisenachers” weer eensgezind, ook met de Lassalleanen, maar een en ander had ten gevolge, dat Liebknecht met Bebel van Dec. 1870 tot 28 Mrt 1871 gevangengezet werd en dat hij als Rijksdaglid niet herkozen werd. In Mrt 1872 werd weder een hoogverraadsproces tegen beide leiders op het getouw gezet, dat leidde tot een vonnis van twee jaar vestingstraf. In 1874 werd Liebknecht opnieuw lid van de Rijksdag, hetgeen hij nu tot zijn dood bleef. Nu de nationale kwestie de sociaal-democraten niet langer gescheiden hield, werd de verstandhouding tot de Lassalleanen ook beter. In 1875 kwam de vereniging op het Congres van Gotha tot stand. In 1876 werd de Vorwärts opgericht met Liebknecht als redacteur. Van 1879-1886 en 1889-1890 was hij ook lid van de Saksische Tweede Kamer.
Bibi. : Über die politische Stellung der Sozialdemokratie (Berlin 1869; 3de dr., Leipzig 1874; Ned. vert. Amsterdam 1894); Die Grund- und Bodenfrage (Leipzig 1874) ï Wissen ist Macht - Macht ist Wissen (2de dr., 1875); Volksfremdwörterbuch (1881; 21ste dr. Berlin 1948); Karl Marx zum Gedächtnis (Nürnberg 1896; Ned. vert. Amsterdam 1909).
Lit.: Der Hochverratsprozess gegen Liebknecht, Bebel und Hepner (Leipzig 1872; nieuwe uitgave Berlin 1911); P. L. Tak, Bebel en Liebknecht (in: Mannen en Vrouwen van beteekenis in onze dagen, Haarlem 1889) ; Kurt Eisner, W. L., 2de dr. (Berlin 1906); Valeriu Marcu, W. L. (Berlin 1926); Ernst Nobs, Aus W. L.’s Jugendjahre (Zürich 1932).