Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Wilhelm friedemann bach

betekenis & definitie

(Weimar 22 Nov. 171 o - Berlijn 1 Juli 1784) was de oudste zoon van Johann Sebastian Bach. Deze zgn.

Hallese Bach was de lievelingszoon van zijn vader en buitengemeen begaafd. Door zijn bandeloze levenswijze is zijn groot talent niet tot volle ontplooiing gekomen. Van 1733 tot 1747 was hij organist aan de Sophiakerk te Dresden, vervolgens tot 1764 aan de Mariakerk te Halle. Nadat hij deze functie wegens zijn buitensporigheden moest opgeven zwierf hij zonder een vaste betrekking aan te nemen o.m. naar Leipzig, Brunswijk, Göttingen en Berlijn. Door zijn schuld schijnt een groot aantal werken van zijn vader verloren te zijn gegaan, althans zijn van diens, tussen de oudste twee zoons verdeelde, nagelaten handschriften, slechts die van Karl Ph. Em. bewaard gebleven.Hij schreef o.m. sonates, concerten, fantasieën, een suite en fuga’s voor klavier; orgelwerken; kamermuziek; symphonieën, cantates en een opera Lausus und Lydie.

Lit. (z ook Bach, Karl Ph. Em.): M. Falck, W. Fr. Bach (Diss., Leipzig 1913). De roman van A.

E. Brachvogel, Friedemann Bach, heeft geen wetenschappelijke waarde.

< >