Heilige, bisschop van Y ork (Northumbrië 634 - Oundle, Northamptonsh., 709 of 710; feestdag 12 Oct.), trad op 14-jarige leeftijd in het klooster van Lindisfame en vertrok in 653 naar Rome. In 661 abt van Ripon geworden, ijverde hij krachtig voor de romanisering van de Northumbrische Kerk en voor de invoering van de Benedictijnse kloosterregel.
Op de synode van Whitby (663 of 664) verschafte hij aan de Roomse gebruiken en kerkorganisatie de overwinning op de Ierse, die tot dusver in Northumbrië hadden gegolden. In 664 ontving hij te Compiègne de bisschopswijding. Het bisdom Ripon verwisselde hij in 669 voor dat van York, dat nu heel Northumbrië omvatte. In 677 of 678 reisde hij, uit protest tegen een verdeling van zijn bisdom, naar Rome. Onderweg predikte hij, als eerste Angelsaksische missionaris, het Evangelie aan de Friezen en hun koning Aldgils.Ca 681 werd hij bisschop van Selsey in Sussex (het latere bisdom Chichester) en eerst na 686 keerde hij naar Northumbrië terug, opnieuw als bisschop van Ripon. In 691 moest hij, daar hij aanspraak bleef maken op zijn vroegere grote bisdom, weer in ballingschap gaan. Hij werd bisschop in Mercië, waar hij, evenals in Northumbrië, vele kloosters stichtte. In 705 ontving hij de kerken van Ripon en Hexham terug. Zijn leven werd beschreven.
DR A. G. JONGKEES
Lit.: R. L. Poole, Studies in Chronol. and Hist. (1934), blz. 38-81; G. H. Verbist, Saint Willibrord (1939), blz. 15 vlg.; G. A.
Moonen, Eddius Stephanus, Het leven van St Wilfrid, diss. Nijmegen (1946); W. Levison, England and the Continent in the 8th Century (1946),blz. 49 vlg., 265 vlg.; F. M. Stenton, Anglo-Saxon England (2nd ed. 1947), hfdst. 4-6; E. S. Duckett, Anglo-Saxon Saints and Scholars (1948).