Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WHIST

betekenis & definitie

is een kaartspel, dat reeds vele eeuwen geleden in Engeland gespeeld werd; het wordt hier en daar, in Engelse literatuur uit het begin van de 16de eeuw, genoemd. In het begin van de 18de eeuw werd het spel, voordien uitsluitend gespeeld door de lagere standen, populair onder de gehele Engelse bevolking en later ook in Europa en Amerika.

In 1743 werden de spelregels voor het eerst in druk uitgegeven door Hoyle, Short Treatise in the Game of Whist. In de 19de eeuw waren er in Engeland en Amerika vele clubs, die zich uitsluitend aan dit spel wijdden. In 1891 werd in Amerika opgericht de „American Whist League”.

Het spel wordt met vier personen gespeeld, die twee aan twee, tegenover elkander zittend, partners zijn. Men speelt met 52 kaarten, die één voor één gegeven worden. Elke speler krijgt dus 13 kaarten. De laatste kaart is „troef”. Slagen, die men te zamen met de partner, meer maakt dan zes, worden geteld; één punt voor elk slag boven de zes. Bovendien verkrijgt men punten voor „slam” (alle slagen) en voor „honneurs” in één hand. Een partij bestaat uit verschillende phasen en men kan op verschillende manieren winnen.

Variaties van verschillende andere kaartspelen zijn in whist ingeslopen (o.a. het „nullo” of „misère”). De in Nederland gebruikelijke spelregels zijn in de boekhandel verkrijgbaar.

Bridge is in feite een veredelde vorm van het whistspel; dit laatste heeft zijn grote populariteit vrijwel overal aan het bridgespel moeten afstaan.

Lit.: J. Hagenaar, Het whistspel, 3de dr. (1922).

< >