is een alkoholische drank, verkregen door gisting in water van verschillende graansoorten en destillatie van de door die gisting gevormde zwak-alkoholische vloeistof. De voornaamste whisky’s zijn afkomstig uit Schotland en Ierland, terwijl ook Canadese whisky een zekere bekendheid geniet.
Voor de Ierse whisky bestaan de grondstoffen uit gerst, rogge en al of niet gemoute haver en tarwe, voor de Schotse vrijwel alleen uit gerst.
In Schotland kent men vrij groot onderscheid in het type van de whisky afkomstig uit verschillende districten, gevolg van uiteenlopende verhouding der gebruikte grondstoffen en de gevolgde werkwijze bij de bereiding. Die verschillen komen in mindere mate tot uiting in het product dat de grote whisky-huizen aan de markt brengen. Zij maken de whisky van maïs, haver én al of niet gemoute gerst en rogge en verwerken hun product tot standaardtypen, whisky’s dus die steeds gelijke kwaliteit, geur en smaak vertonen. Nochtans levert elke firma een eigen type whisky.
Het jonge destillaat laat men in vaten (dikwijls gebruikte sherryvaten) ca 3 jaar verouderen in welke periode de kwaliteit zich verbetert en het aroma zich ontwikkelt. Er is evenwel bij whisky aan die periode van ontwikkeling een grens (zulks in tegenstelling met het verouderen van alkohol die uit wijn is gedestilleerd, bijv. cognac). Is die grens bereikt, dan moet de whisky gebotteld worden om achteruitgang van de kwaliteit te voorkomen.
De whisky heeft voor consumptie een alkoholgehalte van 40-42 pct. De Ierse whisky heeft dikwijls een vrij sterke rooksmaak, gevolg van het gebruik van een open turfvuur bij het drogen van de mout; de Schotse whisky is neutraler van smaak dan de Ierse, terwijl de Canadese meestal min of meer aangezoet is.
Lit.: Sir R. Bruce Lockhart, Scotch.The Whiskey of Scotland in Fact and Story (1951).