(Vlaams Waasten), Waalse taalgrensstad in de provincie West-Vlaanderen, ligt bij de Franse grens, aan de Leie, op vlakke leembodem, en telt (1951) 3274 inw. Er is landbouw, vlas- en tabaksteelt, kalk- en suikerindustrie.
Het was een heerlijkheid, tevens kastelenij. Er bestond een abdij. Van 1127 tot ca 1780 was het ommuurd; het kasteel bestond nog, toen Maurits van Nassau heer was, 1618-25. In 1290 waren de stadsvrijheden bevestigd door koning Philips van Frankrijk. Gedurende Wereldoorlog I werd de stad grondig vernield. In de grondvesten van de oude kerk ontdekte men twee vsde-eeuwse grafkelders, een met merkwaardige fresco’s, de tweede met het stoffelijk overschot van Robrecht van Kassel, zoon van graaf Robert III van Bethune.
Lit.: J. Courouble, Hist, de W. (Bruges 1875).