Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Walter vaes

betekenis & definitie

Vlaams schilder en etser (Borgerhout-Antwerpen 12 Febr. 1882), volgde de lessen aan de Antwerpse Academie en aan het Hoger Instituut de schildersklas van Albert de Vriendt, maar werd vooral gevormd in het atelier van zijn oom, Piet Verhaert, wiens huis hij nog steeds bewoont in het hart van Oud-Antwerpen. Hij verwierf de Prix de Rome en ondernam reizen naar Spanje, Italië, Duitsland, Oostenrijk en Palestina, waarvan hij kleurige schetsen medebracht.

Tijdens Wereldoorlog I verbleef hij in ballingschap te Vere. Hij etste er torens en klokkenhuizen en gaf de heldere vergezichten van Walcheren weer. Hij was begonnen met het sprookjesachtig Liedeken van de Dood, dat iets preraphaëlitisch heeft en schilderde het sappige Feest van Herodes, maar hij werd vooral beroemd om zijn portretten, stillevens en bloemstukken. Zij zijn, wat de technische uitvoering betreft, de volmaaktheid zelf. Hij werd professor aan het Hoger Instituut te Antwerpen en stichtend lid van de Kon. VI. Academie voor Wetenschappen, Kunsten en Letteren te Brussel en van de Maatschappij Kunst van Heden te Antwerpen. Hij verwierf in 1944 de grote Staatsprijs voor de Gravure. Geheel en al Antwerpenaar en Brabander, is hij een temperamentvol schilder in zijn zeldzame landschappen en flitsen van de havenbuurt. Zijn grafisch werk omvat meer dan 350 platen. Het is volledig aanwezig in het Prentenkabinet te Antwerpen. Zijn werk als schilder is vertegenwoordigd in de musea te Brussel, Antwerpen, Luik, Gent, Stockholm, Londen, Belgrado, Rotterdam, ’s-Gravenhage, Amsterdam, Utrecht, Eindhoven en Dusseldorf.PROF. DR J. MULS

Lit.: A. J. J. Delen, W. V. (Antwerpen 1942); August Cor b et, W. V., in de reeks Monograph. over Belg. Kunst (Antwerpen 1948); L. Lebeer, W. V., œuvre gravée (Anvers 1951).